293
aangeknoopt, die dan ook ten slotte daartoe leidden, dat door hen de
transformatie van geweren van het bij ons bestaande stelsel, naar het door
hen uitgedachte systeem van pakjeslading, werd ondernomen en met
goed gevolg ten einde gebracht.
Deze geweren werden, nevens tal van andere, ook door officieren
van het Nederlandsche leger uitgedachte, niet onverdienstelijke stelsels,
aan een uitgebreide beproeving onderworpen, die uit den aard der
zaak leidde tot het hier en daar aanbrengen van wijzigingen en verbe
teringen, waardoor de beslissing noodwendig moest worden vertraagd.
Al spoedig bleek niettemin, dat in de richting der stelsels van
Mannlicher en Vitali de gewenschte oplossing was gelegen, daar
bij deze eene verdubbelde vuursnelheid aan ons geweer was verzekerd
en bovendien beide zich eigenden om op ons geweer, te worden
toegepast.
Na tal van onderzoekingen, die nog tot eenige verbeteringen leidden,
zijn thans de proeven in dier voege beëindigd, dat men met zekerheid
kan zeggen dat beide stelsels, die op hetzelfde beginsel rusten, tot invoe
ring in aanmerking kunnen komen. Beide hebben zeer goed voldaan,
en men zou reeds thans een keuze kunnen doen, ware het niet dat de onder-
geteekende er de voorkeur aan geeft, de beslissing nog afhankelijk te
stellen van den uitslag eener practische beproeving bij den troep, op meer
uitgebreide schaal. Reeds zijn door den ondergeteekende maatregelen
genomen om, met den meesten spoed, naar elk der beide stelsels, een
zeker aantal van onze geweren te kunnen doen wijzigen en met deze
alsdan de bedoelde beslissende proef te doen nemen. Men zie in deze
regeling geen aarzeling van of onzekerheid bij den ondergeteekende om
trent de mogelijkheid en de doeltreffendheid van de uitvoering van de
voorgenomen wijziging, doch slechts een maatregel strekkende om, meer
dan thans nog het geval kan wezen, op grond van practische ervaring,
een uitspraak te kunnen doen, waarvan men alsdan volkomen kan ver
zekerd wezen dat zij op deugdelijke gronden zal berusten.
Zeker is het niettemin thans reeds, dat, zoodra doenlijk, een van beide
stelsels op ons geweer moet worden toegepast, wil men met de bewape
ning onzer infanterie niet volslagen achterlijk blijven tegenover datgene
wat in andere Rijken geschiedt.
Alleen zou in de gegeven omstandigheden de vraag kunnen gesteld
worden, of het niet raadzaam zou zijn thans niet meer aan een transfor
matie van ons bestaand geweer te denken, doch liever de invoering van
een nieuw geweer van verkleind kaliber voor te bereiden. Immers men