309 nadeel de beslissing valt. De wijze, waarop aan die uitspraak wordt voldaan, kan dikwijls een maatstaf zijn tor beoordeeling van de disci pline van den troep en vooral van de tucht in bet officierskorps, ook in de hoogere rangen. De Leider is steeds opperste scheidsrechter. Onderstelling. De Leider der oefening geeft de onderstelling of het algemeen denkbeeld aan, waarvan bij de manoeuvre wordt uitge gaan. Deze onderstelling is voor beide partijen gelijkluidend en moet op duidelijke wijze omschrijven den tactischen toestand, waarin beide pai- tijen op het tijdstip der oefening zijn, met vermelding van enkele strate gische aanwijzingen die onmisbaar geacht worden. Gewoonlijk zijn deze ouderstellingen zeer kort; gevolgtrekkingen, die aan de bcvelhcbbeis kunnen worden overgelaten, moeten er zorgvuldig in worden vermeden. Meestal blijft dezelfde onderstelling gedurende den geheeh n loop eener manoeuvre geldig. De onderstelling wordt in den regel, ook bij kleine troepenafdee- lingen, schriftelijk gegeven. Opdrachten. Behalve de onderstelling, die aan beide partijen wordt uitgereikt, ontvangt elk der beide bevelhebbers van den Leider eene op dracht, die het bijzonder denkbeeld der manoeuvre voor zijne partij bevat. Ook deze opdrachten worden in den regel schriftelijk gegeven. De opdracht behelst eene opgave van het doel, dat met de daar toe ter beschikking van den bevelhebber gestelde troepen moet wor den bereikt. In de opdracht mag niets worden voorgeschreven of aangeduid, dat in de werkelijkheid van het eigen oordeel des bevel hebbers zoude afhangen. De opdrachten behooren zoodanig te zijn ingericht, dat eene ont moeting op het daarvoor bestemde terrein niet ontweken kan worden. De onderstelling en de opdrachten moeten zoodanig ingericht zijn, dat de partijen zich bij het begin der oefening op behoorlijken af stand van elkander bevinden, opdat zij de vereischte ruimte hebben tot het nemen hunner voorbereidende maatregelen, zooals die van den veiligheidsdienst, die tot het kiezen en bezetten eener stelling, enz., daar deze een zeer nuttig gedeelte der oefening uitmaken en gelegenheid verschaffen, om aan een of meer der onderbevelhebbers een zelfstandigen werkkring te geven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 334