326
Districten, in het jaar 185t> ondernomen, naar Meester-Cornelis terugmar-
cheerden, bevond zich de inlandsche fuselier Kromosmitto bij de 3C com
pagnie van het 11® bataljon, een flink gebouwd Javaan met goed militair
voorkomen, ruim den leeftijd van dertig jaar tellende.
..Gedurende veertien jaren diende hij bij het wapen der infanterie, had
reeds met onderscheiding drie veldtochten medegemaakt, werd eens eervol
vermeld en voor zijn houding tijdens de expeditie tegen de Lampongsche
Districten wachtte hem een gelijke belooning. Gezien bij de meerderen
en bemind door zijns gelijken, miste Kromosmitto echter de bekwaam
heden om eenigen graad te bekleeden, maar hij gevoelde zich toch gelukkig
en had de zekerheid verkregen dat bij de te verwachten aanstellingen
tot infanteristen 1« klasse en keursoldaten, hij waardig was gekeurd,
onder de laatsten benoemd te zullen worden.
„legen het einde van den laatsten veldtocht trof hem het ongeluk, ziju
rotgezel Tokromo te verliezen, een man uit dezelfde kampong herkomstig
en die gelijktijdig met Kromosmitto was in dienst getreden; dit verlies
woog den braven soldaat zwaar, hij beloofde den stervenden vriend, zijn
vrouw en kind te zullen aannemen en verder voor hen te zorgen.
„In het garnizoen teruggekeerd, zocht Kromosmitto de vrouw en het
kind, een meisje van vijftien jaren, van zijn overleden kameraad op en
deelde haar den laatsten wensch van Tokromo mede; getrouw aan zijn
belofte, liet hij eenige maanden later zijn huwelijk door den hadji vol
trekken en deed al het mogelijke wat een gewoon soldaat doen kon om
het leven van de aangenomenen zoo dragelijk mogelijk te maken.
„In het eerste jaar der echtvereeniging van K. met de weduwe van
lokrorao scheen alles „couleur de rose" te zijn, doch ongelukkig genoeg
was ook hier „de liefde niet bestendig van duur."
„In het jaar 1857 naar het garnizoensbataljon ter Borneo's Westkust
overgeplaatst en bij de compagnie te Bengkaijang ingedeeld, had zijne
vrouw, bemerkende dat heur man voor haar dochter eenigen hartstocht
koesterde, besloten zoo spoedig mogelijk aan den onhoudbaren toestand
van hare dochter tegenover den stiefvader een einde te maken, door
haar aan den Javaan Samat, bediende bij den 1™ luitenant Jansen, uit
te huwelijken.
„Door een vlaag van waanzinnige jaloezie overmeesterd, begaf K. zich
op een zekeren avond met een kris gewapend buiten de kazerne, sloop
het erf op van de woning van den luitenant Jansen, om zijn gruwelijk
moordplan te volvoeren. In het donker rondtastende, greep hij zijne
stiefdochter bij een der armen en richtte in het wilde een stoot op de