328 veranderen of dit wijzigenterwijl ook aangenomen is dat de deliberation bij dit lichaamter gelegenheid van de voordracht en de daarop volgende stemming tot bepaling van de strafvolgens de doode letter van gemeld artikel 204 R. L. verboden is, moest K. op het door de wet bepaalde tijdstip voor den krijgsraad verschijnen om zijne veroordeeling te hooren uitspreken. „De straf, waartoe K. was veroordeeld, moest worden ten uitvoergelegd. Soldaat in zijn hart, had hij de voor den militair eervolle straf des doods door middel van den kogel begeerd, liever dan de onteerende straf van dwangarbeid te ondergaan. Daarom pleegde hij, juist op het oogenblik dat het vonnis zou worden geëxecuteerd, een ander delict, door den majoor Jalink een geweldigen stoot tegen de borst te geven. De tenuitvoerlegging van het vonnis werd dus geschorst en K. andermaal voor het laatste feit terechtgesteld. „Het kon nu wel niet anderszegt de schrijver„of de eisch dooi den auditeur-militair voor te dragen, diende in overeenstemming te zijn met de onteerende straf, welke bij het laatste vonnis tegen Kromosmitto was uitgesproken, en werd hij thans wegens feitelijke insubordinatie, op het executie-terrein onder zeer verzwarende omstandigheden gepleegd, verwezen tot de straf des doods door middel van den strop. Slechts twee leden stemden niet in met den eisch en waren voor de doodstraf door middel van den kogel, bij de voltrekking van welke de veroordeelde als soldaat sterft, voor het front van de troepen, gekleed in groot tenue, zullende na de voltrekking de parade langs het lijk defileeren. „Bij het plegen van insubordinatie tegen den majoor Jalink had Kromosmitto bepaald gerekend, dat hem de eer van zulk een door de wet voorgeschreven eervollen dood zou te beurt vallende arme drom mel had waarlijk moeite genoeg gedaan om het beoogde doel te berei ken Men kan zich zijn bittere teleurstelling voorstellen, toen hij ver nam dat hem de schandvolle schavotstraf te wachten stond. „Vermindering van straf, waaraan steeds het degradeeren verbonden bleef, weigerde Kromosmitto halsstarrig, toen hij, op voorstel van den Krijgsraad, de gunst verkreeg, om ingevolge zijn verlangen den dood van den soldaat te ondergaan". Wanneer wij thans de ons bekendgestelde feiten, het daarop gevolgde vonnis en de rechtsbeschouwingen van den schrijver aan de Wet toetsen, zoo kunnen wij in vele opzichten ons moeilijk vereenigen met de meening van den krijgsraad en de beschouwingen door den schrijver daarbij ten beste gegeven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 353