338
nimmer in strijd wezen met het gezond verstandde eischen der bil
lijkheid en het menschelijk gevoel.
Het gezond verstandzegt dat de verbindende kracht der wetten
bestaat inzonderheid in de overtuiging, die men heeft omtrent hare
verbindbaarheid. Wetten te handhaven wil inderdaad niets anders
zeggen als in de gemoederen vau allen, die daaraan twijfelen mochten,
de overtuiging te vestigen, dat de wetgever machtiger is dan de
individueele wil, die het Gezag der Wet ontkende. Op dit beginsel
rust het strafstelsel.
Zijn er omstandigheden, die den aard van het gepleegde feit zou
den kunnen rechtvaardigenverschoonen of verzachtende rechter
voorzeker behoort daarop te letten, opdat eene stipte naleving"
der wet niet in strijd kan wezen met „de eischen der billijkheid
en „het menschelijke gevoeV\ welke onmisbare factoren, voor eene
goede rechtspraak vereischt, de krijgsraad evenwel geheel uit het
oog had verloren, waardoor het mogelijk is geworden dat een schrik
kelijk hardvonnis werd gewezen voor een Javaansch soldaat die
op een gunstig verleden wijzen kon".
Wij zijn het met den schrijver volkomen eens dat de „voorschriften
en bepalingen, in onze zoo verouderde militaire wetboeken voorko
mende, enorm veel te wenschen overlaten en het meer dan tijd is
daarin hoogstnoodzakelijke veranderingen te brengen", dit alles neemt
niet weg dat, zoolang die wetten bestaan en van kracht zijn, het rechts-
gezag vordert dat ze zullen moeten blijven gehandhaafd en stipt opge
volgd. Voor de voortdurende toepassing der wetten moet streng worden
gewaakt en waar, door tijdsverloop, wetten hare toepasselijkheid ver
liezen, behooren zij afgeschaft te worden. Mets nadeeliger voor het
rechtsgezag dan wetten die niet worden gehandhaafd. Zijn de wetten
niet goed, welnu de Wetgevermaar niet de Rechterga over tot her
ziening en verbetering.
Ten einde elke willekeur in strafrechtelijke uitspraken tegen te
gaan, is de rechterverplicht om in Criminalibus" recht te spreken
eenig en alléén volgens de bedoeling van den „wetgever"uitgedrukt
in de ivoorden van de wet.
De letter der ivet, dat is de woorden der wetzooals ze daar staan,
opgevat in hunne werkelijke beteekenis, daaraan zijn wij gebonden,