STOETERIJEN OP JAVA EN OMLIGGENDE EILANDJES. In den vorigen jaargang van dit tijdschrift zijn verschillende op stellen geplaatst (waaronder ook een van mijne hand), betrekking hebbende op de voor- en nadeelen van het gebruik van groote paarden voor ons leger en wel in 't bijzonder van die welke in de Preanger- regentschappen zijn geteeld. Wat de quaestie dier Preangerpaarden betreft, kan men zeggen dat de waarde dezer dieren thans vol doende van alle zijden is beschouwd en geloof ik wel tot de con clusie te mogen komen dat de voorstanders van eene invoering dier paarden bij het Leger onder de bereden officieren op het oogenblik zeer gering in aantal zijn. Het is dan ook niet mijn voornemen andermaal over de Prean- gers in beschouwingen te treden. Al moge echter deze paarden- soort over 't algemeen voor gebruik bij het leger minder geschikt worden geacht, men moet daarbij niet uit het oog verliezen dat zij ontstaan is door de meest willekeurigo en dikwijls zeer onoordeel kundige kruisingen, zoodat er diens ondanks alle reden blijft bestaan om, al is deze bijzondere proef niet geslaagd, in 't algemeen de vraag te stellen „Zoude het niet mogelijk zijn door invoer en oordeelkundige krui sing van uitheemsche, z. g. groote rassen tot een beter resultaat te komen dan in de Preanger verkregen is, m, a. w.Zoude eene goed beheerde stoeterij op Java van die uitheemsche rassen ons niet in het bezit kunnen doen komen van een deugdzaam, groot en krachtig paardenras?" Het is die vraag welke ik mij voorstel in de volgende bladzij den toe te lichten. Eene beantwoording dier vraag is, voor zoover mij bekend, wei nig beproefd. Eene poging daartoe, die ik onder de oogen kreeg, is die van den schrijver van een uitgebreid artikel in de „Locomo-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 372