349
zeldzamer of in 't geheel niet naar Europa gekomen, of't zij indirect,
b. v. door de vendutie der paarden uit de stoeterij van Abas Pacha,
die wel lust eu gelegenheid gehad heeft, zich voortreffelijke paarden
aan te schaffen.
Over den aankoop van paarden op vorenbedoelde vendutie, die in
1860 in Egypte heeft plaats gehad, schrijft Freiherr von Hügel, die
door Z. M. den Koning van Würtemberg belast was, daar paarden
aan te koopen
„Mij gelukte het twee hengsten en drie merries voor de Konink
lijke stoeterij te koopen. De twee hengsten, die ik reeds op den
tweeden dag der vendutie kocht, waren zoo bekend en gewaardeerd,
dat de zekerheid, ze naar Europa te moeten zien vertrekken, bij de
aanwezige Turksche en Egyptische koopers zulk eene opgewondenheid
teweegbracht, dat men mij welmeenend waarschuwde, deze paarden
voor mogelijke boosaardige praktijken te bewaren door ze dadelijk
naar de stad te laten brengen en ze daar dag en nacht door eigen
volk te laten bewaken."
Yan de Australische paarden zegt Schwarznecker in zijn hiervoren
genoemd werk o. a.
„Australië heeft zijne paarden waarschijnlijk van de Kaap de Goede
IIoop en van Valparaiso ingevoerd en daarop volbloed, dat van Enge
land gebracht werd, geënt.
„Klimaat en land eigenen zich voortreffelijk voor de paardenteelt, en
de paarden vermeerderden zich, half wild in het bosch levend, zeer snel
doch met cle vermeerdering. in quantiteit verminderde het ras in qualiteit.
„In het algemeen moeten de Australische, half wild op de hei
of in het bosch levende paarden (Buschpferde) eeu lage schoft,
een krommen rug en opgetrokken buik hebben en daarbij zeer
kwaadaardig zijn, slaan eu bokken (buckjumpers). De verklaring
hiervoor is eenvoudig genoeg; die paarden worden uiterst ruw be
handeld, en daar tijd en arbeid in de koloniën kostbare dingen zijn,
in een paar dagen met geweld getemd (eingebrocheu). Daar ze niet
het kalme temperament hunner stamouders hebben, verzetten zij
zich uitermate daartegen en zijn eindelijk in korten tijd klaar
gemaakte paarden, doch half gebroken naar lichaam en ziel, of ze.
blijven bokkers zoolang ze leven."
Dl. I, 1888 23