353 Wat kan het den landbouwer, die natuurlijk er op uit is, zooveel mogelijk winst uit zijn grond te trekken, schelen of het land al dan Diet gebrek heeft aan goede paarden Wat gaat het hem aan of het land al dan niet in staat is, genoeg remonten voor het leger te leveren Niets, absoluut nietsHij weet dat, beplant hij zijn land met rijst, koffie, suiker, indigo of andere handelsartikelen, hem dit meer oplevert dan wanneer hij op hetzelfde stuk grond paarden teelt. Ik ben volkomen overtuigd, dat, indien het mogelijk ware alle paaiden in het bezit van den Javaan tot volbloed Arabieren te trans- formeeren, hij ze binnen betrekkelijk korten tijd, ook zonder mede werking van klimaat enz., weer op het niveau gebracht zoude hebben, waarop zijn paarden thans staan, referte het Mardoatische ras, nader omschreven in den XlVden jaargang van den Militairen Spec tator in 1846, door den toenmaligen lcn luitenant der cavalerie Stampa. Laat den Javaan de paarden houden, die hij heeft; ze zijn meer dan goed geuoeg voor hem; het zoude jammer zijn, indien ze beter waren. Men houde mij deze ontboezeming ten goede, ze moest me uit de pen. Om alle tot den achteruitgang van het paardenras medewerkende oorzaken weg te nemen, voor zooverre het de behoefte van het leger betreft, zoude de Regeering ergens eene stoeterij in het leven moeten roepen, en op Soemba daartoe geschikte fokmerries doen aankoopen. Het is niet mogelijk aan het uiterlijk van een paard te zien of het al dan niet goed reproduceeren zal. Schwarznecker geeft in zijn meergenoemd werk betreffende de eigenschappen van fokmerries ,o. a. het volgende aan: „Behalve de eigenschappen, die men iu de nateelt cultiveeren wil, behalve volledige gezondheid en afwezigheid van gebreken, moet de fokmerrie het type van haar geslacht bezitten, d. w. z. in uiterlijken vorm, zoowel als in temperament zich vrouwelijk voordoen. Grof gevormde, hengstachtig uitziende merries met hoekige hoofden en dikke halzen, bij welke wel eens kleine haaktanden voorkomen, zullen naar Reuffs waarnemingen weinig vruchtbaar en zelden goede moeders zijn." En verder: „Eene fokmerrie moet bovendien ruim in borst en bekken zijn, omdat de ruimte in de borst door de drachtigheid vermindert en een wijd bekken het wer pen vergemakkelijkt."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 378