357 Het zal overigens geen betoog behoeven, dat de stoeterij zoo gelegen moet zijn, dat ze gevrijwaard is of kan worden tegen verscheurende dierenhierom verdienen de genoemde eilandjes, ceteris paribus, de voorkeur. Verder moet er gelegenheid zijn tot afzondering der verschillende categorieën, welke de veulens naar ouderdom en geslacht vormen. De huishoudelijke inrichting hangt af van te verschillende omstandig heden, zooals persoonlijke inzichten van den leider der stoeterij, de uitgebreidheid dezer laatste, enz., dau dat hierover anders dan in grove trekken gesproken kan worden. De dekhengsten moeten, behoudens de voor hunne gezondheid noodige beweging, op stal blijven. De fokmerries en de veulens loopen vrij in de weide, doch dient voor elke fokmerrie een stalletje (box), waarin ze zich met haar veulen vrij kan bewegen, aanwezig te zijndeze boxes zouden kunnen be staan uit ijzeren geraamten, bekleed met bamboe vlechtwerk en gedekt met stroo. Zulke boxes geven o. m. gelegenheid tot geregeld voeren en verge: makkelijken de elementaire dressuur der veulens, zooals poetsen, voeten opnemen, in een woord het wennen aan den mensch. De paarden worden zoodoende vertrouwelijker en minder zenuwach tig, zoodat het laatste, de bekende grief der tegenstanders, als van zelf komt te vervallen. Dr. Karl Löffler zegt hieromtrent o. a.- „Het paard moet van zijne prilste jeugd af onder en door handen van den mensch grootgebracht worden. De later verkregen heet- schappij over een wild instinct heeft steeds ten koste van klacht en temperament plaats". Verder zoude het wellicht aanbeveling verdienen den dektijd zoo danig te regelen dat de veulens eerst na afloop van den westmoes son ter wereld komen, omdat die overgang in wind en regen allicht nadeelig op de gezondheid en daardoor op de ontwikkeling der pas geboren veulens zoude kunnen werken. Verder zoude dan het afzet ten (spenen) der veulens vallen in of na het begin van den westmoesson, waarop de weide weer weelderig van gras is voorzien, en, minder ongunstig dan in den dorren tijd, op de ontwikkeling en den groei der veulens inwerken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 382