ELECTRISCHE VERLICHTING TE ATJEH.
De electrische verlichting te Atjeh werd in den laatsten tijd her
haaldelijk ter sprake gebracht en van vele zijden aanbevolen. Uit
het daaromtrent in de nieuwsbladen voorkomende bleek echter dik
wijls, dat de schrijvers zich nog geene juiste voorstelling hadden ge
maakt van de wijze waarop zij die verlichting eigenlijk zouden willen
toepassen, zoodat menigeen zich eene vrij verkeerde voorstelling van
de zaak moest maken. Ook ten opzichte van het nut, dat men van
de electrische verlichting kan trekken, loopen de meeningen zeer uit
een; terwijl men eindelijk omtrent de kosten in den regel zich al
zeer weinig bepaalds kan voorstellen.
Het is om die reden dat ik, zonder als bepaald voor- of tegen
stander der electrische verlichting te Atjeh te willen optreden, in de
volgende bladzijden heb getracht deze punten op objectieve wijze
eenigszins nader toe te lichten.
De eerste vraag is dan hoe deze verlichting ingericht moet zijn.
Een der schrijvers over dit onderwerp stelde reeds in 1885 ineen
artikel in de „Locomotief" voor om in den kraton een 80 a 100 M.
hooge stelling op te richten en daarop een sterke lichtbron te plaatsen,
een draailicht. Ook nu nog zijn velen van meening, dat deze wijze
van verlichting aan alle eischen zal beantwoorden. Ik hoop hier aan
te toonen, dat men met eene dergelijke verlichting niet die resultaten
zal verkrijgen, die wenschelijk zijn.
Uit genomen proeven in Frankrijk is namelijk gebleken dat men,
als er een projecteur gebruikt wordt, met eene 'lichtbron van 4000
Carceliampen (1) lichtsterkte tirailleurs kon waarnemen tot 3^ KM.
(1). Carcelbrander 7.4 Eng. kaars (candle) of wel 7.6 Duitsche kaars (Kerze).
Machines van 4000 Carceliampen lichtsterkte zijn o. a. bij het Fransche leger voor
vestinggebruik aanwezig met een bijbehoorenden projecteur van 90 cM. middellijn.