363 Het licht van die 100 M. hooge stelling mag niet onderschept wor den en er mogen dus b. v. geen voorwerpen van grootere hoogte dan 20 M. zich achter de posten bevinden op -jf van den afstand van den post tot den kraton. zelf, bij toepassing van een 100 M. hooge stelling, schaduwen werpen, die van af die gebouwen zich uitstrekken tot op van den afstand van den post tot den kraton; deze lengte der schaduwen bedraagt dus bij sommige posten 6000 X uV 300 M. Yóór den post bevindt zich dus eene groote donkere strook en dit is zeker al een belangrijk nadeel, want dan zou men de verlichting met petroleumlampen, op de wijze zooals die nu bestaat (liefst wat beter), er bij moeten behouden. Alles resumeerende, geloof ik gerust te mogen verzekeren, dat zich zooveel gevallen voordoen, die oorzaak kunnen zijn, dat deze wijze van verlichting niet aan het doel zal beantwoorden, dat men haar mijns inziens niet moet toepassen. Om het binnensluipen binnen onze linie te beletten, moet men er naar streven de opengekapte strook zoo sterk mogelijk te verlichten en men moet dan ook de lichtbronnen zooveel mogelijk in de nabijheid van de strook opstellen, dus op de posten zelf; terwijl eene sterke lichtbron in den kraton op eene stelling (die juist nog geen 100 M. hoog behoeft te zijn) wenschelijk blijft om het terrein tusschen den kraton en de posten te verlichten, daar waar het noodig blijkthoewel ook dan nog de meerdere of mindere begroeidheid van het terrein dit niet altijd voldoende mogelijk zal inakenmaar als men het naar binnensluipen in onze linie kan beletten, zullen overvallen en hinder lagen binnen de linie wel spoedig eindigen. Hoe moet nu van uit de posten de opengekapte strook verlicht worden Men zou op enkele posten groote machines kunnen opstellen en op eiken post een lamp met projeeteur, zoodat b. v. 2 a 3 lampen door Men zou dus nog een groote opruiming moeten houden, dat alweer veel moeilijkheden zou opleveren, terwijl de 5 M. hooge gebouwen in den post Lichtbron. kraton opengekapte strook.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 388