HET INDISCHE LEGER IN DE STATEN-GENERAAL
(Slot.)
Eerste Kamer.
Bij het afdrukken van het eerste gedeelte van dit resumé waren
de verslagen van de handelingen der Eerste Kamer over de Indische
begrooting nog niet in Indië ontvangen. Wij laten het op die be
grooting betrekking hebbende, voor zooveel aangaat het Leger en
wat daarmede in verband staat, alsnu hier volgen.
In het Yoorloopig Verslag wordt het vertrouwen uitgesproken,
dat de Regeering aan het thans ten aanzien van Atjeh aangenomen
stelsel zal vasthoudeneene mededeeling, die door den Minister na
tuurlijk met voldoening werd vernomen.
Verder wordt in dat verslag gezegd dat, nu de Minister van
Oorlog de Beaumontgeweren in Nederland tot repeteergeweren doet
wijzigen, het hoogstwenschelijk zoude zijn althans eenige bataljons
van het Indische leger speciaal die op Atjeh met repeteerge
weren klein kaliber te wapenen.
De Minister antwoordde hierop „dat, zoodra eene keus van het in
Nederland aan te nemen stelsel van repeteergeweren zal zijn gedaan,
eenige getransformeerde geweren naar Indië zullen worden gezonden
en met het Legerbestuur aldaar in overleg zal worden getreden over de
vraag, op welke wijze de transformatie van de 'Indische geweren zal
zijn tot stand te brengen. Voor zoover zij in Europa moet geschie
den, zal zij eerst kunnen plaats hebben na de verandering van de
geweren van het leger hier te lande, dat met het oog op de in
voering van repeteergeweren in andere landen van Europa zeker nog
meer dan het Indische leger behoefte daaraan heeft. Eene bewa
pening van slechts eenige bataljons in Indië met repeteergeweren
zou niet zonder bedenking zijn, omdat het niet te vermijden is, dat