385
Jarman-geweet- van 10.15 mM. koos en Engeland zijn kaliber van 11.43
mil. tegen dat van 10.2 mil. wenschte te verwisselen, ging België nog
verder en nam het kaliber 8 mil. aan, waarin het sedert door andere
mogendheden werd gevolgd.
Daarbij moesten echter nog twee andere vragen worden beantwoord
Zal het nieuw in te voeren geweer een veellader zijn en zoo ja, welk
magazijn zal men gebruiken?
De beantwoording van de eerste en gewichtigste vraag was toenmaals
nog moeilijk, omdat de repeteergeweren, evenals elke nieuwigheid, vele
tegenstanders hadden. Men wierp deze wapens alle mogelijke nadeelen
voor de voeten: gewichtsvermeerdering van het wapen, verandering in de
ligging van het zwaartepunt tengevolge van de geleidelijke opschuiving
der patronen bij magazijnen onder de voorlade, munitie verspilling en
belangrijke verhitting van den loop.
Met het oog op het verschil in meening omtrent de repeteergeweren
achtte het Legerbestuur het noodig alle bestaande magazijngeweren te
bestudeeren en tevens met de snelst vurende enkelladers vergelijkende
proeven te nemen. Tevens werd een wedstrijd voor fabrikanten en uit
vinders uitgeschreven.
Door de in beginsel vastgestelde kalibervermindering en de daaruit voort
vloeiende vermindering in gewicht der patronen was het bezwaar der
munitieverspilling eenigermate weggenomen, omdat men den patronen-
voorraad van den man aanzienlijk kan vermeerderen. Bovendien moest
ook rekening gehouden worden met den moreelen factor door het leger
in zijne bewapening bij voorbaat een overwicht te verschaffen op een
vijand, die geen veellader bezit. Toen langzamerhand deze motieven er
kend werden, veranderde de tegenzin in het repeteerstelsel in waardeering
evenals zulks vroeger met het kleinst kaliber het geval was geweest.
De talrijke proeven met vaste en losse magazijnen hadden steeds het
overwicht van eerstgenoemde doen uitkomen, zoodat ten slotte van alle
mededingende wapens slechts drie geweren overbleven, namelijkdat van
den Luikschen wapenfabrikant Nagant, dat van den Oostenrijkschen
hoofdingenieur Mannlicher, wiens stelsel in België nog belangrijke ver
beteringen onderging, en dat van Schulhof.
Deze geweren, welke van een loop van Belgische constructie worden
voorzien, bezitten alle drie een grendelsluiting en een vast magazijn
onder aan het staartstuk. Het magazijn bevat vijf patronen, wier hulzen
uit messing getrokken en gestempeld zijn, terwijl de looden kogel met
een mantel van staal of nikkel omgeven is.