390 Overplaatsingen en nog wat. In de 2» Afl. van het Ind. Mil. Tijdschrift van dit jaar komt een stuk voor van den 1 Luit'.-adj'. C. T. von Geusau, dat mij aanleiding geeft tot dit opstel. Het feit alleen, dat hij voor de belangen van het Leger opkomt, is reeds te prijzen. Hij zal dus in de volgende regelen niet zien een blijk van désap- preciatie, maar alleen van verschil in meening omtrent sommige punten. Wat hij zegt over den overvoer van troepen is volkomen juist. Die eischt dringend verbetering. Daartoe is nog niet eens noodig eene ver gelijking te maken tusschen hetgeen in andere rijken en bij ons is bepaald. Gaat het door, dat de Maatschappij„Nederland en Rott. Lloyd" de vaart krijgt, dan belooft dit in de toekomst wellicht eene belangrijke ver betering. Maar er moet de hand aan gehouden worden. Wat baat 't zonder dit Waarom is er nimmer op aangedrongen om voor de Europeesche korpo raals en minderen eene geschikte slaapplaats tusschendeks te hebben (1) Wat de schrijver zegt op bldz. 242 van het liggen op het dek in de onmiddellijke nabijheid van het achterdek is dikwijls eigen verkiezing, maar ook gebrek aan toezicht. Dit zal S. ook wel in „het boekje" gelezen hebben. Wat korte reizen zijn, is m. i. niet zoo moeielijk uit temaken, indien men let op de omstandigheden, waarop dit doelt. Eén nacht, hoogstens twee, kan eene korte reis genoemd worden, maar eene van langer duur dit gevoelt men zelf niet. En dan nog moet het weer goed zijn, anders lijdt de gezondheid er onder en daarop ziet toch zeker de bepaling voor korte reizen. Zoo dikwijls S. den armen Javaan met zijn gezin op het dek zag huizen, kwam de transportcommandant zijne verplichting niet na. Op de eerste bladzijde van „het boekje" staat duidelijk dat hij zich moet overtuigen van het behoorlijk logiesIs dat een doode letter, aan wien de schuld Wat S. zegt over reizen is volkomen juist, 't Is niet noodig, dat enkele personen eene vermomde traktementsverhooging hebben door hunne reisdeclaratiënen ook niet billijk, dat anderen daarop toeleggen. Maar indien alleen het D. v. O. dergelijke bepalingen wijzigde, zou men al weer in eene andere onbillijkheid vervallen, omdat bij andere Depar tementen volkomen hetzelfde geschiedt. (1) Tusschendeks heet de ruimte, die door luiken wordt afgesloten; dus niet onder het bovendek.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 415