29
schuilhoek had de bende blijkbaar eenige dagen te voren ontruimd
eenige huizen, waaronder dat van het dorpshoofd werden ter bestraf
fing in brand gestoken en voorraden rijst vernield. Naar den voet
van den heuvelrug teruggekeerd, werd hier gedurende een uur ge
rust en ontbeten, waarna te 11|- uur de terugmarsch aanvaard en
te lf uur het bivak bereikt werd; slechts één man der Madras-
Infanterie moest wegens uitputting gedragen worden.
De tocht op den 10en duurde van 6 uur voormiddags tot 6 uur
namiddags en voerde eveneens langs moeielijke bergpaden. Te 10
uur werd een troepje dacoits in de rimboe verrast, waarvan twee
man gevangen genomen en door stokslagen gedwongen werden tot
het geven van inlichtingen omtrent rondzwervende dacoits. Na het
ontbijt gebruikt te hebben, ondernam de colonne, onder voorlichting
van de gevangenen omtrent de te volgen paden, den terugmarsch
over eene reeks zeer steile heuvels en de Belooclie'sdie in de voor
hoede waren, joegen in de rimboe twee dacoits op, schoten hen, na
een jacht van een half uur, neer en maakten hun geweren buit.
Op dezen tocht hadden wij geen achterblijvers, doch meermalen moest
halt gehouden worden, om de Madras- Infanterie gelegenheid te
geven op te sluiten.
Den 10™ kwamen eenige dorpshoofden in het bivak, om hunne
onderwerping aan te bieden, terwijl in den namiddag de lastdieren
met vivres terugkeerden. Onder achterlating van 100 man Madras-
Infanterie met een Britschofficier in de vluchtig versterkte stelling
te Saikpoudouug marcheerden de troepen den llen naar Wayaulay,
trokken den 12en de Sittang-rivier over, waarover thans eene soort
van pontonbrug met behulp van Inlandsche vaartuigen was geslagen,
waardoor manschappen, ponies en muildieren in één uur den over
tocht volbrachten, terwijl de olifanten de rivier doorwaaddenver
volgden den 13en den marsch naar Aylah en keerden den 14en te
Pyinmana terug.
Op dezen geheelen tocht waren slechts 5 man wegens ziekte terug
gezonden de olifanten en muildieren hadden de vermoeienissen goed
doorstaan, doch van de ponies was een 20tal gedrukt en ziek.
Noch de 3e colonne, noch de uit Toungoo uitgezonden troepen
hadden iets van den vijand bespeurd.