415
hoofdtroep den last gaf ten Oosten van den straatweg tegenover de
vijandelijke cavalerie in stelling te komen, hetgeen anders niet had
behoeven te geschieden, daar alsdan de linkerzijtroep wei de achter
volgde eigen cavalerie zoude hebben opgenomen. Evenmin zoude het aan
de cavalerie der 2e brigade gelukt zijn tegen 10 uur 30 min. v. m. tus-
schen den straat- en den spoorweg tot nabij M. P. 23 te komen, indien
de rechterzijtroep zich ter hoogte van den hoofdtroep had bevonden.
"Waarom de hoofdtroep tot het afslaan der cavalerie halt heeft ge
maakt, is niet duidelijk; de overige daarbij ingedeelde troepen hadden
zonder bezwaar den marsch kunnen vervolgen en zoude de voorste
•compagnie later zich weder aan den staart van den hoofdtroep hebben
kunnen aansluiten. In elk geval had de voortroep, ingevolge punt
8 van 156 van het Nederl. „Voorschrift op den velddienst," moeten
halt maken en, in plaats van door te marcheeren, zich ter plaatse in
eene tirailleurlinie kunnen ontwikkelen, toen de commandant het bericht
ontving van de nadering der vijandelijke infanterie.
Nu de voortroep te ver verwijderd was van den hoofdtroep en door
dezen niet tijdig ondersteund kon worden, ware het van den comman
dant der compagnie genietroepen plichtmatig geweest, aan het tot
hem gerichte verzoek, om steun te verleenen, te voldoen. Intusschen
wijst deze manoeuvre op het minder doelmatige van de geheele com
pagnie genietroepen bij den voortroep der voorhoede in te deelen het
ware dan ook beter geweest, hoogstens één peloton aan de voorhoede
toe te voegen en het overige gedeelte der compagnie bij de hoofd
colonne te behouden, hetgeen in overeenstemming is met het bepaalde
bij 141, 4e alinea, van het Nederl. „Voorschrift op den velddienst."
Reeds op blz. 409 van dit verslag is met een enkel woord de reden
vermeld van het tijdelijk staken der manoeuvre. Onverklaarbaar was
de ontwikkeling tot het gevecht van de aangewezen bataljons der le bri
gade; het 2e bataljon der 2e brigade rukte ten Westen van den straat
weg over de heide voort, zonder een enkel schot der tegenpartij te
ontvangen, waardoor de voorste troepen der beide partijen tot op nog
geen 100 pas van elkander genaderd waren (1). Aan dezen onroogelijken
toestand werd alstoen door mij een einde gemaakt en aan den comr
(1) Eene opmerkelijke fout. R.