432
ten Oosten van dien straatweg, uitstrekte, en dat liet gros der
voorposten gebivakkeerd was ten Z. van Best en wel oostwaarts
van en zeer nabij den straatweg. Daar nu verwacht werd den vijand
te zullen aantreffen in eeue stelling a cheval van den straatweg, en
wel aan de afscheiding van de heide en het bebouwde terrein, en
op grond van de gesteldheid van het terrein aan weerszijden van
den straatweg besloten was den hoofdaanval te verrichten tusschen
den straat- en den spoorweg, was het geheel ondoelmatig de geheele
beschikbare cavalerie tegenover het front van de vijandelijke stelling
te doen optreden, omdat te voorzien was, dat zij spoedig op de
vooruitgeschoven infanterie zoude stooten. Om derhalve inzicht
in de vijandelijke opstelling te verkrijgen, was het als van zelf
aangewezen, om voornamelijk van op 's vijands flanken gelegen pun
ten de verkenning te verrichten, en daar deze ten Westen van den
spoorweg het spoedigste van uit bedekte terreingedeelten kon ge
schieden, zoude het ook in verband met de voorgenomen omvatting
van den rechtervleugel doelmatiger geweest zijn, indien hoogstens
één eskadron ware belast met de verkenning van den vijand vóór
het front der brigade en de beide andere eskadrons over de Best-
sche heide in de richting van Aarle waren gezonden, om, onder
weg door patrouilles de opstelling des vijands verkennende, vandaar
naar Best te gaan en te trachten in den rug der stelling te komen.
Dat dit aan die eskadrons zoude zijn gelukt, is af te leiden uit
het rapport der uitgezonden officierspatrouilles.
De uitkomsten hebben geleerd, hoe moeilijk het is een aanval in
meer dan ééne colonne te doen verrichten, wanneer de colonnes op
eenigen aanzienlijken afstand van elkander marcheeren, daar zoo licht
de tusschenruimte door terreinhindernissen vergroot en de samen
werking der colonnes verbroken wordt. Tot de detacheering van het
3C bataljon en de le sectie der 4e batterij bestond evenwel, mijns
inziens, geen enkele overwegende reden. Zooals de Brigadecomman
dant zelf in zijn journaal getuigt, zoude de aanval op de stelling bij
Best eigenlijk een zuivere frontaanval zijn, met terughouding van
den rechter- en vooruitschuiving van den linkervleugel der aanvallende
troepen. Doordat de weg, welken het 3° bataljon had af te leggent
grooter was dan die der voorhoede, was te voorzien, dat de linker-