34
gelijke deelen den heuvel omtrekken en den terugtocht afsnijden, ter
wijl de Infanterie, zoodra haar front vrij kwam, zich in de breedte
moest ontwikkelen, met eene reserve van 50 man achter het midden,
en dadelijk tot den frontaanval moest overgaan.
Toen de troep te Hyobintha terugkwam, was daar opnieuw eene
kleine colonne van het garnizoen Taungwengyi aangekomen, samenge
steld uit Infanterie en 2 bergkanonnen. De troepen uit Taungwengyi
marcheerden den 28cn in N.O. richting af naar Koedoes, eene verster
king welke door dacoits zoude bezet zijn, terwijl aan de troepen der
3e brigade een rustdag te Myobintha werd gegeven.
Den len Maart keerden 20 man Infanterie en 20 man Cavalerie via
Pabankon naar Hlawbone terug20 man Cavalerie werden met zieke
paarden naar Taungwengyi gezonden en de rest der colonne marcheer
de dien dag naar Palin (16| Eugelsche mijlen), vanwaar de Cava
lerie naar Lebu werd vooruitgezonden. Den 2en werd over Lebu
naar Themongon (13 Engelsche mijlen) gemarcheerd, alwaar des
namiddags eene Cavalerie-colonne uit Kyundon-Sayyonah (3° brigade)
met den Deputy-commissioner van Taungwengyi-district aankwam
deze colonne had den vorigen dag 4 dacoits gedood.
Den 3en marcheerden deze vereenigde troepen naar Myindigyi (10
Engelsche mijlen), waar vernomen werd, dat den vorigen dag benden
zich hadden opgehouden in de Zuidwaarts liggende heuvels. De In
fanterie werd nu in Zuidelijke richting, waar het terrein voor Cava
lerie geheel ongeschikt was, afgezonden, terwijl de Cavalerie Z. O.
waarts afmarcheerde. De benden werden echter niet aangetroffen;
slechts een vluchtend dacoit werd door de Infanterie neergeschoten.
Alle troepen marcheerden daarna naar Ooyin, waar overnacht werd
hier werd eene colonne Infanterie van het garnizoen Kyondun-Say-
yonah en Bereden Infanterie uit Yamithin aangetroffen.
Den 5en hielden de Staf en de Infanterie een rustdag te Ooyin en
keerden den 4en naar Yamithin terug. Het was den Generaal name
lijk gebleken, dat de dacoit-bende geheel in troepjes opgelost was, die
nergens stand hielden en dus slechts door verrassing onschadelijk
gemaakt konden worden. Hiertoe waren alleen Cavalerie en Bereden
Infanterie geschikt, daar zij de dorpen konden omsingelen, ten ein
de aldaar de dacoits, die levensmiddelen moesten komen halen, te