460
Tot welke minimum afmeting mag het kaliber van bet infanterie-
geweer worden teruggebracht?
Nogmaals kan het gewicht der factoren L en M blijken uit het
feit dat de Heblerkogel, geschoten met de lading van 5.8 G., op 2000 M.
ongeveer even diep indringt als de onze op 900 M. en dat eerst
bedoelde op 2500 M. nog 8.4 cM. dennenhout doorboort; het laat
zich dus wel begrijpen, dat men, alleen het indringiugsvermogen in
het oog behoudend, nog verder zou kunnen afdalen dan tot 7.5 mM.
Er zijn echter andere bezwaren, die eene dergelijke poging zouden
doen mislukken. H. zegt, dat het boren en trekken van den loop zeer
lastig wordt, zoodra men beneden 7 mM. gaat; dat de pompstok
(metaalsoort niet vermeld) aan verbuiging onderhevig is, zoodra hij
minder dan 6.5 mM. dikte heeft en dat ook het poleeren der trek
ken bij eene te sterke helling onmogelijk wordt. Om namelijk te
bewerken, dat het projectiel zich steeds met de punt naar voren be-
wege en dus de uoodige stabiliteit aan zijne as te schenken, moet het
blijkens proeven in de eerste seconde 5000 malen om zijne as wente
len, zoodat de aanvangssnelheid 600 M. zijnde de trekkenspoed
0.12 M. en de helling dus ongeveer 11°9' behoort te bedragen.
Deze overwegingen doen H. de meening uitspreken, dat 7.5 mM.
als minimum moet worden beschouwd.
Overweegt men, dat de druk, uitgeoefend door eene zekere hoeveel
heid gas, minder krachtig is, naarmate de insluitingsruimte grooter
wordt en neemt men in aanmerking, dat de zich in den loop voort
bewegende kogel eene ruimte achter zich laat, die eerst klein is maar
gaandeweg toeneemt, dan blijkt het wenschelijk de eigenschappen der
buskruitlading zoodanig te regelen, dat in de opeenvolgende tijddeeltjes
telkens eene grootere hoeveelheid gas gevormd worde (progressieve
werking). Dit is de beste manier om den kogel de grootst mogelijke
aanvangssnelheid te schenken, terwijl bovendien minder weerstands
vermogen van loop en sluittoestel wordt geëischt, dan bij eenen druk,
door de plotselinge ontwikkeling van eene groote hoeveelheid gas
veroorzaakt.
In het begin gebruikte H. eene patroon, geladen met 4.8 G. Rott-
weilkruit van 1.75 volstrekte dichtheid en 1.4 mM. grootste korrelas
en verkreeg daarmede eene aanvangssnelheid van 560 M. Hij vond