464 metalen, die zich gemakkelijker laten vervormen dun staal; zij voldeden echter niet, want de mantels werden in stukkeu gereten en ontvielen het projectiel, zoodra dit uit de monding vloodalleen zouden zij nog te gebruiken wezen bij eene minder sterke trekhelling dus ten koste van de stabiliteit der kogelas maar, aangezien zij veel meer onder hevig zijn aan misvorming bij het treffen, door het vetten oxydeeren en bloedvergiftiging veroorzaken, verdient het staal in zoo velerlei opzicht de voorkeur, dat koper en messing voortaan geheel buiten beschouwing kunnen blijven. Uit hetzelfde geweer werden met het staalmantel-projectiel 1500 schoten gedaan er was hoegenaamd geene uitslijting van de ziel te bespeuren (1); het wrijven van den vetten, gladden mantel levert bovendien het voordeel op, dat alle ruwheid, die het zieloppervlak nog bezitten mocht, gaandeweg verdwijnt. Bij het dringen in zand, aarde, zacht en hard hout en menschen- beenderen wordt het projectiel, niettegenstaande de groote trefsnel- hedeu, in het geheel niet misvormd en dus de normale indringiugs- diepte niet verminderden dat deze laatste ontzettend groot is, moge blijken uit het feit, dat, bij eene lading van 5.4 G., op 100, 300, 600, 900 en 1400 M. resp. 9, 6, 4, 3 en 2 menschen doorboord kunnen worden. Aardig is het, dat de professor alhoewel geheel buiten zijne schuld de uitwerking van zijn wapen ook op een mensch heeft beproefd en wel op zijnen vriend en trouwen medehelper „Herrn ,,Wengi", die, juist achter het midden der schijf staande, toen H. op 900 M. schoof, in den linkerbovenarm getroffen werd. Alhoewel pezen, zenuwen en beenderen onbeschadigd bleven, verliepen er toch drie maanden, voordat de buiten gevecht gestelde „Herr Wengi" zijn arm weder goed gebruiken kon. Vergelijkt men den vorm van onzen kogel met dien van H.'s pro jectiel, dan valt het terstond op, dat bij het laatste de beide vet- groeven ontbreken en de punt ter breedte van 4 mM. is afgeplat. (1) Als men aanneemt, dat een geweer dertig jaren dienst moet kunnen doen, dan zal liet vrij wat meer dan 1500 schoten moeten doorstaan. Het rapport van eene Engelsclife commissie van 1869 meldt, dat van een geweer, waaruit 30,000 schoten waren gedaan, loop en sluittoestel nagenoeg geheel onbeschadigd waren (zie Mil. Spectator 1884, blz. 32).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 489