467 onze vetprop te doen vervangen door een vet- ot' wasschijf van doel matige samenstelling, opgesloten tusschen twee stukjes perkament papier of iets dergelijks en wel zoodanig, dat zij zich vrij zijwaarts uitzetten kan. Hierdoor zou tevens het viltschijfje vervallen en het ladingsgewicht iets vermeerderd kunnen worden. H. gebruikte aanvankelijk eene wasschijf, maar liet die later weg en constateerde toen voorwaartsche gasontsnapping (kenteekenen ver meldt hij niet). De zes velden van zijn geweer zijn slechts een hal ven mM. breed; de scherpe hoekeu, door de samenkomst van den bodem met de flanken van den trek gevormd, liet hij later afronden, terwijl aan de flanken eene buitenwaartsche helling werd gegeven hij hoopte hierdoor te bewerken, dat het projectiel de trekken beter vullen en dus gasontsnapping beletten zou en slaagde, volgens zjjne meening, hierin volkomen. Om de proef op de som te nemen, duwde hij eene dikke, in was gedrenkte kartonschijf zóóver door een loop met hoekige trekken tot zij zich op ongeveer 3 cM. van de monding bevonddoor dien loop ziende, ontdekte hij zes paar lichtpuntjes en toen hij daarop eene tweede schijf snel naar voren schoof bleef de eerste onbeweeglijk; de lucht moest dus ontvloden ziju door die kleine openingen. Dezelfde proef herhalende met een loop, van trekken der nieuwe constructie voorzien, werden geen lichtpuntjes waargenomen en vloog de voorste 'schijf met geweld naar buiten, niettegenstaande de achterste slechts laDgzaam bewogen werd. Naar mijne meening bewijst deze proef zeer weinig, want het blik semsnel voortvlieden van een metalen projectiel is geheel iets anders als het verschuiven van eene gevette kartonschijf; het kan zeer goed zijn, dat de laatste de trekken geheel vult, terwijl het eerste zulks niet doet; na hetgeen ik hieromtrent zooeven gezegd heb, zal het wel niet noodig zijn dit nader te betoogen. Gaarne geef ik toe, dat de eigenaardige constructie der trekken het gevaar van gasontsnapping beperken kan, maar geheel opheffen niet.. De straks besproken speelruimte en openingen blijven altijd bestaan. Het verwondert mij dat H.' geen trekken van progressieve helling heeft beproefd; alhoewel het insnijden daarvan minder gemakkelijk is dan bij constante helling, zal het toch wel niet tot de onmoge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 492