468 lijkheden behooren; en men zou daardoor het voordeel verkrijgen van veel minder wrijving des kogels tegen den zielwaud. Bij het berekenen van den terugstoot was men tot nog toe gewoon, uit te gaan van het denkbeeld dat de gasdruk aan kogel en geweer dezelfde hoeveelheid van beweging verschaft; dikwijls maakte men ook gebruik vau de formule van Ortus, waarin bovendien het ladings gewicht als factor opgenomen is. Een artikel in het Militar Wochenblatt waarin n. b. beweerd werd, dat het buskruitgas aan wapen en projectiel dezelfde levende kracht geeft bracht H. tot het besluit een nauwkeurig onderzoek in te stellen naar alle invloeden, waarvan de terugstoot afhankelijk is en zoo kwam hij door eene uitvoerige wiskunstige beschouwing (welke hier onvermeld blijft) gepaard aan practische ervaring tot de volgende resultaten. De terugstoot (T) van een wapen bestaat uit twee deelen: 1°. De reactie der gassen gedurende den tijd, dat de kogel zich in den loop bevindt (T,). 2°. De reactie der gassen nadat de kogel den loop verlaten heeft (T2). Dus: T Tt -|-Tj.(1) Hij stelt: G Het gewicht der „Vorlage", d. i. de som der gewichten van projectiel (eventueel met papieromwikkeling), vet, tusschenschijfjes en buskruitslijm in den loopc Aanvangssnelheid des kogels g Versnelling der zwaartekracht; Gr,. Gewicht van het geweer G2= Gewicht der lading; V Volume van het buskruitgas als de „Vorlage" den loop verlaten heeft; Vt Volume der buskruitlading; S Weg, dien de „Vorlage"iu den loop aflegt; Q Dwarsdoor snede der ziel. En berekent: In deze laatste formule is V V, S X Q. Voorts de snelheid -waarmede het geweer ten slotte teruggaat, zoodra de reactie der gassen voleindigd is c2 noemende. m (G X c)3 /o\ 1 2g X Gr, m 0.01 X. Gx /ov 2 Y X G,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 493