469 V-ff (4) Merkt men op dat.T2 betrekkelijk weinig waarde heefc en T dus hoofdzakelijk van T, afhangt, dan komt men tot het besluit dat, aangezien c natuurlijk niet voor verkleining in aanmerking komt en GD een bepaalde grens niet overschrijden mag, vermin dering van den terugstoot (zie formule 2) slechts verkregen kan worden door Gr tot een minimum terug te brengen, derhalve door aanwending van het kleinst mogelijke kaliber. Vreemd is het, dat H., die de terugstoostsquaestie zoo nauwkeurig onderzocht, niet gedacht heeft aan den invloed van het verbrandings proces der lading. Worden uit hetzelfde geweer drie scherpe scho ten gedaan, het eerste met dynamiet, het tweede met gewoon, het laatste met progressief buskrnit en daarbij zoodanige maatregelen getroffen, dat c1 onveranderd blijft, dan zal ongeacht de kans op verbrijzeling van het wapen de terugstoot in het eerste geval, zoo niet gevaarlijk, dan toch pijnlijk, in het tweede drageljjk, in het laatste zeer dragelijk zijn. Immers, hoe geleidelijker de ontwikkeling van het gas, des te meer gaat het karakter zijner uitwerking van den plotselingeu stoot tot den regelmatig aangroeienden duw over. Tot bewijs hiervan diene, dat het, met progressief buskruit geladen, nieuwe Fransche repeteergeweer een bijna onvoelbaren terugstoot geeft. De verschillen in dichtheid en bewegingssnelheid des dampkrings zullen minder uitwerking hebben op den H. kogel dan op den onzen, omdat de eerste met zijne kleine vluchttijden niet zoolang blootgesteld blijft aan de atmosfeer en bovendien eene grootere metaalbelasting bezit. Ook kan de aanzienlijke metaaldikte van den loop aanleiding geven tot meerdere regelmatigheid en beperking der trillingen. Ware de spreiding alleen van deze omstandigheden afhankelijk, dan zou het vorenstaande voldoende wezen tot opheldering van de groote verschillen tusschen H.'s spreidingsstralen en de onze; maar er zijn nog tal van andere oorzaken, zooals afwijkingen in de constructie van wapen en munitie en fouten, bjj het richten begaan, die de spreiding van een geweer vermeerderen. Over deze punten bevat H.'s werk geen gegevens, zoodat niet met zekerheid kan worden nagegaan,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 494