470 waaraan de bedoelde verschillen zijn toe te schrijven. Het is echter hoogstwaarschijnlijk, dat de door H. gebezigde patronen en geweren met meer zorg en minder onderlinge afwijkingen vervaardigd zijn, dan bij eene fabricage in het groot het geval zou wezenook kan hij, bij het schieten der schijfbeeldeu, zich van uitmuntende schutters hebben bediend het is dus wel mogelijk, dat de beproeving van H. 's geweer door de eene of andere schietschool minder gunstige resultaten zou opleveren maar toch zal het een onomstootbaar feit blijven, dat de spreiding van H. 's geweer altijd veel geringer wezen zal, dan die van het onze. Alhoewel het zwaartepunt van de quaestie van het minimum kaliber gezocht moet worden in de bestrekenheid der baan, zoo is het niettemin een belangrijk voordeel als zulks gepaard gaat met eene kleine spreiding, want do daaruit voortvloeiende betere trefkans en meerdere juistheid van het schot zullen niet alleen bijdragen tot ver betering der vuuruitwerking, maar tevens het vertrouwen verhoogen, dat de soldaat in zijn wapen stelt. Algemeen noemt men als nadeel van het kleinere kaliber de grootere afwijkingen van den kogel door zijdelingschen winddruk, tengevolge van de mindere metaalbelasting op de lengtedoorsnede. Ging de kaliberverkleining niet gepaard met opvoering van ladingsquotiënt en metaalbelasting op de dwarsdoorsnededan zou die bewering juist zijn thans echter is zij geheel onwaar; door zijne ontzettende bewegingssnel heid blijft het projectiel zóó kort aan den winddruk blootgesteld, dat zijn afwijkingen niet grooter maar veel kleiner zijn dan die van onzen kogel (zie staat C). H. komt dan ook met kracht tegen deze valsche voorstelling op. Naar men zegt, zouden de patronen met gecomprimeerde lading niet geschikt zijn voor eenigszins langdurige oplegging; zij zouden hunne goede eigenschappen langzamerhand verliezen en belangrijke wijzigingen in de aanvangssnelheid vertoonen. Ik wil dit niet tegenspreken, maar alleen wijzen op het feit dat Frankrijk, Oostenrijk en Denemarken zich daardoor niet van de invoering van het kleinste kaliber hebben laten terughouden. Is die quaestie echter eenmaal opgelost,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 495