Den 25en Februari overvielen schijnbaar bevriende en op het oog ongewapende Atjehers, die van de passarte Kota Radja kwamen, de militaire wacht te Pendeti; 9 mindere militairen werden gewond, waarvan 3 doodelijk, terwijl 2 geweren geroofd worden. De Atjehers lieten 7 dooden achter, waaronder eene vrouw, die zich in de nabij heid bevond en bij ongeluk getroffen werd. Om aan dergelijke „sluipmoorden" een einde te maken en orde en veiligheid binnen de nieuwe postenlinie te verzekeren, vaardigde de kolonel Demmeni den lcn Maart 1885 eene regeling uit, waarbij het dragen van wapenen streng verboden en nieuwe voorschriften gegeven werden omtrent het verleenen en vertoonen van passen. In art. 5 dier regeling werd o a. bepaald dat zij, die met eenig vuur wapen werden aangetroffen, dan wel wapens droegen die zij op de eene of andere wijze verborgeif hielden, geheel en al als vijand beschouwd en volgens het oorlogsrecht „behandeld" zouden worden. Ondanks dergelijke bedreigingen werd evenwel de staat van oorlog of de staat van beleg niet afgekondigd binnen het door onze troepen bezette gebied. Zelfs niet, toen die bedreigingen, den 18cn Mei 1885, nog geheel onvoldoende bleken te zijn en door veel zwaardere moesten worden vervangen. Toen werd bepaald, dat ieder Atjeher, die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, met eenig vuur- of blank wapen werd aangetroffen, geheel en al als vijand beschouwd en volgens het oorlogsrecht „nedergeschoten" zou wordendat iederen Atjeher, die zich van ons gebied naar dat buiten de linie, of omgekeerd, begaf zonder zich aan een onzer militaire posten aan te melden, mede het evenbedoelde lot wachtte; dat ieder Atjeher, die zich tusschen des avonds 8 en des ochtends 5 uur buiten de kampongs (binnen de linie) ophield, als vijand en roover behandeld en neergeschoten zou worden; dat „gewapenden of ongewapenden, die uit geldzucht, uit „wraak of uit haat verwonden, rooven, moorden, bruggen vernielen, „telegraaf-, telephoon- en spoorlijnen verbreken dan wel andere schaden „veroorzaken", geheel en al als roover zullen „behandeld en neerge schoten worden". Of met dergelijke draconische bepalingen het staatkundig eind doelhet winnen van het vertrouwen, en daarmede de pacificatie der bevolking kan worden bereikt, mag betwijfeld worden, In ieder

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 542