518 geval blijkt uit het feit, dat men die bepalingen noodig achtte, wel dat het overwicht van het gezag op de bevolking, na de concentratie, tot een minimum was gedaald en dat dat gezag, om geëerbiedigd te worden, zich verplicht zag te steunen op weinig meer dan ruw geweld. Toch noemde men, in de tweede helfc der maand April 1885, den toestand „over het algemeen zeer bevredigend". Had men zich dien toestand, tengevolge der concentratie, dan nog ongunstiger voorgesteld Nadat de nieuwe postenlinie met 1° Maart betrokken was, bepaal den zich de vijandelijkheden tot het beschieten onzer versterkingen en vooral tot het belemmeren van den arbeid aan het openkappen van het 1000 M. breede vrije terrein en van de werkzaamheden aan den weg (ceintuur-trambaan), die de posten der linie onderling ver binden moest. Om de beschietingen te doen ophouden, werd als regel aangenomen om de tegenoverliggende kampongs gedurende eenige uren met geschutvuur te bestoken en alzoo aan de kleine vijandelijke benden het verblijf aldaar moeielijk te maken. Op „toe nadering" van de bevolking buiten onze beperkte stelling, op het vestigen van onzen invloed ook daar, werd dus blijkbaar niet meer gehoopt, evenmin werd daarnaar gestreefd. Het openkappen van het terrein buiten de linie werd in de IX Moekim niet verontrust, maar des te meer in de VI Moekim; daar werden den 12°" Maart 2, den 13°" 3 militairen gewond en moest zelfs, den I4en, een ernstig gevecht geleverd worden om den vijand uit eene vrij sterke stelling te verdrijven. Aan or.ze zijde sneuvelden de kapitein der infanterie J. Burg en twee minderen, terwijl 12 manschappen gekwetst werdenvolgens de berichten had de vijand niet minder dan 44 dooden en gewonden. Om aan deze benden het verblijf in de VI Moekim moeielijk te maken, werd die landstreek van den 15en tot den 21en Maart dagelijks uit onze versterkingen en ook van de zeezijde door de marine de Banda en de Brorno met geschutvuur getuchtigd tegelijkertijd teisterde de Bataviaten anker liggende in de Kroeng Raba-baai, de plaats in de IV Moekim waar Toekoe di Tirou gezegd werd zich op .te houden. Middelerwijl was het openkappen in de VI Moekim, waarbij den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 543