520
gedeelte der bevolking dier kampong trok hij naar het gebergte
uit en sloot hij zich bij den vijand aan.
Toekoe Ibrahim, hoeloebalang van de III Moekim Kajoe
Adang, van wien sprake was in ons vorig opstel (t. a. p. blz. 520)
werd benoemd tot „hoeloebalang van het gouvernement". Zijn vader
was hoeloebalang van den Sultan geweest en had bij dezen eene
stelling van vertrouwen ingenomen, den band vormende tusschen
den Sultan en de soms al te zelfstandige sagihoofden. In navolging
daarvan zou de hoeloebalang van het gouvernement gebezigd worden
voor de noodige aanrakingen met de hoofden in het buiten de nieuwe
linie gelegen gebied van Groot-Atjeh.
De hoogbejaarde hoofdoelama, Sjech Marabahan genoemd
in onze Beschrijving van den Atjeh-oorlogIII, blz. 514 overleed
den 15en October 1884 te Olehleh.
Eene gebeurtenis, die van invloed was op de houding van ver
schillende hoofden in Groot-Atjeh, was de terugkeer van het
vroegere wetiige hoofd der VII Moekim Baid inde XXII Moekim,
Toekoe Moeda Baid, die in 1879 wegens gebleken ontrouw naar
Ban da velbannen was (Beschrijving van den Atjeh-oorlogIII,
blz. 393).
Hier was do Gouverneur Demmeni, in eene vorige betrekking,
meermalen met hem in aanraking geweest, en daar Toekoe Moeda
Baid bij de bevolking nog in groot aanzien stond, meende de Gou
verneur dat hij, zoo uit dankbaarheid jegens den man die hem uit
zijne ballingschap verloste als uit persoonlijke kennismaking, ons
goede diensten zou kunnen bewijzen
De Indische Regeering willigde het voorstel van den kolonel Dem
meni, om Toekoe Moeda Baid in zijne vroegere waardigheid
te herstellen, in, en den 18cn October stapte deze te Olehleh aan waT
Hij werd den len November op plechtige wijze op het graf van T e n g-
k o e E n d j o e n g te Kampong Dj awa beëedigd en daarna als hoeloe
balang der VII Moekim Baid geïnstalleerd. Hij vestigde zich te
Lambaroe en schijnt inderdaad zich wel voor zoover hij dat
doen kon zonder van de oorlogspartij te veel last te krijgen het
vertrouwen te hebben waardig betoond, dat de Gouverneur in hem
gesteld had. Niet alleen onderging door zijn invloed, de toestand