522 Ling ga, aan wiens tegenwoordigheid groote waarde werd gehecht, pas den 7eu dier maand te Kota Radja aankwam. Weinige dagen daarna keerde Toekoe Lampadang, vroeger meer bekend onder den naam van Toekoe Nanta Setia Radja, in de IY en VI Moekim terug. Hij betoonde zich zeer verbolgen over de handelingen van Toekoe di Tirou en diens benden in zijn gebied en verklaarde zich niet ongenegen, met het bestuur in onderhandeling te treden. Ook werd aanraking verkregen met het sagihoofd der XXII Moekim, Radja Koeala, die zich te Missigit Montassik op hield; diens welwillendheid bleek uit de omstandigheid dat, met zijne voorkennis, Toe koe Moeda Daoed van Selimoen den 23eu Maart zijne opwachting bij den Gouverneur maakte. Den 15en April onderwierp zich, door tusschenkomst van Toekoe Moeda Baid, Toe koe Aris, Panglima Prang en in vroe ger tijd vertegenwoordiger des Sultans in de V Moekim Montassik. Deze werd den len Mei plechtig geïnstalleerdmet den titel van Panglima Prang Besar. (1) Alvorens van Groot-Atjeh af te stappen, moeten wij nog mel ding maken van de nieuwe organisatie, welke den 19en November 1884 door de Indische Regeering werd vastgesteld voor zoover het gebied binnen de postenlinie betreft. Dat gebied werd verdeeld in de volgende hoeloebalangschappen (districten) 1. Mesdjid Raja, aan den rechteroever der A tj e h-rivier v du linker- n 3. Merassa; 4. VI Moek im, voor zoover zij binnen de postenlinie vallen, met de daarbjj behoorende eilanden Bras, Nassi-besar, Xassi-ketjil, Klappa, Batoe en Angkatja; 5. IX Moek im, voor zoover zij binnen de postenlinie vallen, met de voorheen rechtstreeks onder den Sultan staande moe- kims Longbattah, Pagger-Ajer en Lams a j oen; (1) Hij overleed in November 1885.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 547