524 - In de kuststaten had tijdens de blokkade over 't algemeen weinig bijzonders plaats dat hier vermelding verdient, Yerscheidene hoofden kwamen achter volgens te Kota Radja om den nieuw opgetreden Gouverneur hunne hulde te bewjjzenen eenige radja's ter Noord kust, o. a. die van Pasangan, benevens de vorst van Ten om op de Westkust, verzochten vergunning tot invoer van landbouwgereed schappen, hetgeen als een gunstig teeken werd aangemerkt. Tn Gighen braken onlusten uit na het overlijden van den Radja, Toekoe Bintara Kamangan (31 Januari 1885). De meeste hoeloebalangs der Pedirsche.en Gighensche staten erkenden Toe koe M o e d a Rembajan als zijn opvolger, en deze wendde zich al spoedig tot het bestuur, om steun te vragen tegen zijne vijanden Toekoe Sama Indra en Toekoe Bintara Tjoemboek. Hetoptreden- van Toekoe Moeda Rembajan opende het vooruitzicht, dat Gighen zich nauwer bij ons zou aansluiten. De strijd werd met afwisselende kansen en over 't geheel met weinig kracht gevoerd; aanvankelijk werd vermoed dat Toekoe Pakihde Radja van Pedi rde tegenstanders van Toekoe Moeda Rembajan steunde, en bleven zijne havens derhalve nog, na de op heffing der algemeene blokkade, voor de scheepvaart geslotendoch die sluitingsmaatregel werd al spoedig ingetrokken, toen voldoende gebleken was dat Pedir zich in de Gighensche twisten onzijdig hield. Om deze twisten en de daartegen aan te wenden middelen te be spreken, ontbood de Gouverneur, in het laatst van Maart 1885, den Radja van Pedir; deze verklaarde bereid te zijn de partij van Toe koe Moeda Rembajan te steunen, doch de oude veete tusschen Pedir en Gighen belette ook nu weder, dat eene verzoening tusschen beide hoofden tot stand kwam. In het laatst van April 1885 behaalde T o e k o e M o e da R e m b a j a n belangrijke voordeelen op zijne tegenstanders, die 64 dooden en vele gewonden zouden verloren hebben. Hij kwam daarop te Kota Radja, mededeelende dat hij den oorlog tegen de hoeloebalangs der bovenstreken krachtiger wenschte door te zetten, en daartoe den Gouverneur verzoekende, deKoeala Gighen te sluiten en vergunning tot den invoer van achterlaadgeweren te geven. Beide verzoeken werden evenwel afgewezen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 549