581
voornemen nog mag doorzetten of dat men zich moet bepalen tot
behoud van het reeds verkregene. Heeft men die hoofdvraag beant
woord, dan mag de handeling, die van dat antwoord het gevolg is,
niet meer spoed vereischen, dan in de mate, die met den toestand
overeenkomt.
2°. De officieren commandeeren niet van de hun aangewezen
plaatsen.
Dit verwijt treft vooral de commandanten van detachementen, aan
wie eene zelfstandige taak is opgedragen. Door deze fout laten zij
de gelegenheid voorbijgaan om het zeer moeielijke, maar in den
oorlog uitsluitend voorkomende geval te leeren van orders te geven,
alleen gegrond op de berichten die bij hen inkomen; zij geven op
die wijze aanleiding tot eene geheel verkeerde opvatting van den
kondschapsdienst.
Zeer zeker komt er bij elke ontmoeting met den vijand een oogen-
blik, waar persoonlijke verkenning noodzakelijk wordt. Maar dit
persoonlijk optreden mag geenszins regel zijnhet geschiedt eerst
als de tijd ontbreekt om veelzijdiger waarneming af te wachten. De
uitgezonden verkenningen zien te zamen meer dan de commandant
van zijn beperkt standpunt alleen kan waarnemen. Daarom moet
hij zich, zoolang het beslissend oogenblik nog niet is aangebroken,
onvoorwaardelijk bij de hoofdmacht van zijn troepeudeel ophouden,
aldaar de berichten in ontvangst nemen en vandaar, naar den uit
die rapporten op te maken gevechtstoestand, de onderdeelen van zijn
troep in de hand houden en leiden.
Tegen dezen regel wordt zeer dikwijls gezondigd door hen die
in vurige begeerte van met eigen oogen te zien, met eigen ooren te
hooren en in eigen persoon tot in détails handelend op te treden
het axioma vergeten, dat de vredesmanoeuvre slechts dan leerzaam
is als zij de in den oorlog voorkomende werkelijkheid zooveel mo
gelijk nabijkomt. Hiertoe nu behoort zeker niet het minst dat
alle organen, die de onderdeelen van het tactisch geheel leiden, hun
functie verrichten van de plaats, die door de voorschriften als de
meest doelmatige wordt aangegeven.
Waar de veiligheids- en kondschapsdienst falen, mag en moet de
commandant in den werkelijken oorlog, zelfs op gevaar af yan door
Dl, I, 1883. 35