544
ziet aanvallen, die het meest nabij die terugtochtslijn is gelegen, ook
al is die vleugel de sterkste. Dit is een niet gerechtvaardigd let
terlijk vasthouden aan een regel, die eigenlijk tot het gebied der
strategie behoort en die in de tactiek volstrekt niet op zoo eenzij
dige wijze mag worden toegepast. Men kan zeer goed den vleugel,
die het verst van den vijandelijken terugtochtsweg ligt, aanvallen,
of wel een ander punt wanneer dat tactisch het zwakste is. Bij
gelukten aanval duurt dan het doordringen op de terugtochtslijn
wat langer, maar de kansen voor welslagen zijn ook belangrijk grooter.
0°. Wanneer men geene heldere voorstelling heeft in welke richting
men den hoofdaanval wil doen, heeft dit gewoonlijk het gevolg dat men
alle troepen of althans een buiten verhouding groot gedeelte in front
engageert, zoodat men Yoor de beslissing te weinig overhoudt. Om in de
voortzettings- en beslissingsperioden van het gevecht voldoende krachten
beschikbaar te hebben, moet men vermijden in de inleiding meer als
volstrekt onmisbaar is in 't gevecht te brengen. Er is ook hier
weder een regel, waarmee men voorzichtig moet zijn en waardoor
men licht in de war komt, die ni. welke zegt: „de voorbereidingen
„tot den aauval moeten zoodanig genomen worden dat men gelegen
heid heeft de gezamenlijke macht in werking te brengen." Met
dien regel wordt toch niet bedoeld dat men die gezamenlijke macht
dadelijk in werking moet brengeneen verstandige toepassing er van
eischt dat men „zoolang mogelijk spaarzaam is, maar, als het er op
„aankomt, ook tot den laatsten man gebruikt."
Een gunstig geval mag het steeds geacht worden, wanneer het te
voorzien is dat men aan de troepen, die tot de inleiding worden
gebruikt, het verder vasthouden der frontlijn gedurende het geheele
gevecht kan opdragen.
7°. Te groote uitbreiding van het gevechtsfront gaat meestal samen
met eene ongeveer gelijkmatige verdeeling der troepen over die
geheele linie. In het defensieve gevecht heeft dit in den regel het
gevolg, dat men geene voldoende reserve overhoudt tot krachtige
tegenaanvallen of tot inrichting van verdeligbare steunpunten, om
dat men niet alleen alle puntenmaar die punten ook alle
even sterk bezet heeft. Zulk eene wijze van bezetting van eene
stelling veroordeelt reeds aanstonds zich zelf.