546
neer de eigen overmacht slechts zoo groot is, dat zij maar juist een
offensief optreden rechtvaardigt. Bij eene manoeuvre zal men daar
mede uit den aard der zaak zelden een beslisse nden uitslag verkrijgen.
In den werkelijken oorlog zullen moreele meerderheid, paniek bij den
vijand, gunstige vuurwerking en dergelijke factoren dikwijls een zeer
duidelijke beslissing doen verkrijgenbij manoeuvres kan dit alleen
voorkomen bij groote fouten van een der partijen.
De flankaanval gaat eene schrede verder, doordien daarbij de over
vleugeling zich verder tiitstrekt en de aanvallende vleugel met de
de frontlinie een bijna rechten hoek maakt. De strekking van een
inwerking op de vijandelijke terugtochtslijn komt hier reeds scherper
uit. Tusschen den aanvallenden vleugel en het front blijft evenwel
verband bestaan, al is dit niet zeer nauw maar meer op een afstand.
Om tot den flankaanval over te gaan, moet men het gevoel van
eene behoorlijke overmacht hebbenwanneer men niet door het
terrein begunstigd wordt, kan men slechts zelden met voordeel den
flankaanval beproeven.
De uitwerking van den flankaanval is voor een groot deel ook van
moreelen aard, de vijand ziet zich voortdurend bedreigd van zoo
genaamd te worden „opgerold"zijne reserves moet hij daartoe
steeds achterhouden.
De onttrekking eindelijk kan worden gekenschetst als eene ma
noeuvre van een deel der troepen buiten het gevechts- of schootsveld,
totdat het gelukt door een meer of minder geheimen marsch en daar
door meer of minder verrassend, onder voordeelige terrein- en tacti
sche voorwaarden in het gevecht in te grijpen. Zij berust geheel op
logische berekeningen omtrent tijd en plaatshet omtrekkend gedeel
te is somtijds geheel aan de leiding van den bevelhebber onttrokken.
Alleen het bewustzijn van groote numerieke overmacht, de weten
schap van moreele meerderheid en eene nauwkeurige berekening van
het tijdstip der verrassing geven recht tot het in toepassing brengen
der omtrekking. Ook kan zij geschieden wanneer door een gunstigen
loop der omstandigheden een van elders aangetrokken wordende troep
zijn marsch zoo kan regelen dat hij de vijandelijke macht op die
wijze kan aanvallen. Zijn de hiergenoemde voordeelige omstandig
heden niet stellig aanwezig, dan stelt men zich door de omtrekking