_L_ X
550 -
den bedreigden vleugel d terugtrekken, waarbij men er voor moet
zorgen dien vooral tevens te versterken.
14°. Bij een aanval op het centrum, die, hoewel niet dikwijls,
bij manoeuvres toch wel kan voorkomen, b. v. als het terrein er zich
bijzonder toe leent bij gunstige sterkteverhouding, ziet men de
tegenpartij, zoodra de doorbreking zich begint te teekenen, meestal
geheel den moed verliezen. Dit is niet noodzakelijk, want tegen
alles is eene remedie. Alle autoriteiten zijn het er over eens dat
een krachiig offensief van eene intacte reserve c tusschen de
~T~
teruggedrongen gedeelten a en b op het doorbrekingspunt, een aan
gewezen middel is om het gevecht weder op te nomen, ja zelfs om
de ingedrongen wig uiteen te slaan.
Hetzelfde geldt bij de dubbele omvatting.
In al de hiervoren beschouwde gevallen geraakt men bij beide
partijen ten slotte bij het eindigen van het gevecht in een toestand
van wanorde geheel uit het leven gegrepen wier herstelling zeer
leerzaam kan gemaakt worden.
15°. In de beslissende oogenblikken, waarin de partijen met hun
krachtigste vuur of zelfs met het blanke wapen tegenover elkaar staan,
hangt de mate van leering, die uit de oefening kan worden geput,
grootendeels af van de werkzaamheid der scheidsrechters.
In den werkelijken strijd doet zich de beslissing niet gelijktijdig
voor op de verschillende gedeelten van het gevechtsveldde partij,
die op het eene punt wijkend is, kan op een ander in het voordeel
t
C