OORLOG TEGEN ONBESCHAAFDE VOLKEN
Er is wel eens beweerd dat de kunst van oorlogvoeren eene exacte
wetenschap is, waarvan, als alle voorwaarden bekend zijn, de uitslag
mag worden voorspeld. Als abstracte theorie moge dit waar zijn
in de werkelijkheid is het bepaald onwaar. Al de voorwaarden
kunnen nimmer bekend zjjn en zelfs al ware dit zoo, dan zou nog
iedere vraag evenveel oplossingen gedoogen als het theorema van
Pythagoras.
Zijn in Europeesche oorlogen de toestanden al zoo in het
onzekere gehuld, hoeveel te meer moet dit dan niet het geval
zijn in den strijd met onbeschaafde volken. Een poging om de tegen
onze talrijke onbeschaafde naburen reeds gevoerde en nog te voeren
oorlogen onder bepaalde regels te brengen, ware een hopelooze taak.
Iedere veldtocht biedt ons een anderen vorm van oorlogvoering aan
en de ondervinding, door onze voorgangers opgedaan, is slechts gedeel
telijk door ons te benutten.
Bij eene expeditie in Afghanistan zal men een andere tactiek
moeten volgen als in een oorlog op Nieuw-Zeelandde regelen voor
het gevecht in de rimboe van Ashanti zijn niet toepasselijk op een
strijd in de open vlakte van Ulundi.
Iedere expeditie heeft haar eigen karakter en bij iedere gelegen
heid drukten de bijzondere toestanden op elk onzer veldtochten hun
eigenaardigen stempel. Zoo was het in het verledene, zoo zal het
ongetwijfeld ook in de toekomst wezen.
Doch hoezeer ook de door ons met onbeschaafde volken gevoerde
oorlogen onderling mogen verschillen, hebben zij toch zekere punten
van overeenkomst. Zekere hoofdbeginselen vindt men in alle teru"1,
die ons in de toekomst tot leiddraad kunnen dienen en deze zijn
onze aandacht ten volle waard.
O 7
Bekroond antwoord op eene prijsvraag van liet Royal Engineers Institute, Chatham.