564
op moreele gronden. Vorsten van onbeschaafde volken zijn voor
deze wat de hoofdlieden der Teutonische stammen voor hunne
onderhoorigen waren. Gehuld in een waas van goddelijkheid, oefenen
deze vorsten eene onbeperkte macht uit over lijf, leven en eigendom
hunner onderdanen. Doch om de slaafsche gehoorzaamheid te kun
nen vorderen, die ieder Inlandsche potentaat beschouwt als hem
rechtmatig verschuldigdmoet hij op eene of andere wijze het hart
dier onderdanen met vrees en eerbied vervullen.
Steeds beschouwd als het machtigste wezen in zijn land, zoo niet
in de geheele wereld, terwijl hem bovendien dikwijls goddelijke
hoedanigheden worden toegedicht, is de Inlandsche vorst zeker van
zijn gezag zoolang hij zich tegen buitenlandsche vijanden weet
staande te houden. Delft hij echter in eenigen strijd het onderspit,
zoo verdwijnt zijn macht als sneeuw voor de zon. Den man, die zijne
onderdanen krachtig weet te beschermen tegen hunne vijanden, gunt
men wel eenige vrijheden in de wijze van bestraffing van diegenen,
die zich tegen hem of zijne wetten vergrepen, doch de vorst, wiens
paleis werd ingenomen en verbrand, die zijn volk niet wist te ont
trekken aan de tuchtigende hand eens indringers, mag niet verwachten
dat men hem het koninklijk voorrecht, om naar hartelust te moorden
en te martelen, zal laten behouden. Dit is de reden dat de inname
en verwoesting van de verblijfplaats van den vorst meestal voldoende
waren om althans het karakter van den oorlog te wijzigen. Enkele
toegewijde onderdanen mogen pal staan in hunne trouw aan den
rechtmatigen vorst, de massa van het volk echter zal spoedig de
vrees, waarop de gehoorzaamheid aan den vorst gegrondvest was, op
den veroveraar overbrengen. De materieele schade, het volk berok
kend door do verwoesting van de vorstelijke verblijfplaats,- moge
gering zijn, de moreele indruk is groot.
Eveneens zal de verovering eener sterkte, door den vijand van te
voren opgericht met bestemming hem als laatste bolwerk te dienen,
in den regel wel de moeite loonen.
Met de meeste zorg gebouwd, gelegen op de gunstigste plaats en
door hem beschouwd als laatste toevluchtsoord als hij ook in het'
open veld zal zijn verslagen, zal dit verlies hem van het hopelooze
yan zijn verzet overtuigen.