568 Ten tweede dient nog te worden gesproken over het al of niet nood zakelijke om den vijand zooveel mogelijk schade toe te brengen door zijn oogst te vernielen en zijn woningen te verbranden. De generaal-majoor Sir James Alexander K. C. B., een man van veel oorlogservaring, zegt hierover het volgende: „De palissadeeringen waren omvergehaald en verbrand, evenzoo „een aantal woningen in de nabijheideenig veldgewas vernield. „Dit is ongelukkigerwijs het gebruik in den oorlog. Ik zag het „in Afrika en in lurkije. Thans zou ik er mijne goedkeuring niet „aan schenken, wetende welke schrikkelijke ellende berokkend wordt „aan hulpelooze vrouwen en kinderen. Dak en voedsel worden hun „ontnomen, wellicht kort voor het invallen van de koude of den regen. „Niets treft het hart eener landbouwende bevolking dieper dan het ver- „lies van haren oogst, en niets maakt den mensch woester en minder „geneigd tot het nederleggen der wapenen, dan braakliggende akkers. „Doch het is gebruikelijk in den oorlog aldus te handelen. Het „wachtwoord is: Yuur en zwaard!" Nu zijn ongetwijfeld balddadigheid en onnoodige wreedheid even sterk af te keuren in oorlogs- als in vredestijd en mogen dan ook nimmer geduld worden. Eveneens is het een grove fout door zijne handelingen den vijand van het sluiten van den vrede afkeerig te maken, en zoodra de kans bestaat onzen tegenstander op minder geweld dadige wijze aan onzen wil te onderwerpen, is het even verstandig als goed meer gematigd te werk te gaan. Men vergete evenwel nimmer dat de oorlog bestaat en bestaan moet uitgeweld. Is de oorlog een rechtmatige en men moet aannemen dat onze regeering niet voorbedachtelijk een onrechtmatigen zal voeren dan is het zeer natuurlijk dat wij onze eigen belangen behartigen door met alle ons ten dienste staande middelen den afloop te bespoedigen, en, door den vijand onze tuchtigende hand te doen voelen, de zaak sneller te beslissen. Heeft eenig onbeschaafd volk de wapenen opgevat, dan laat het zich ongelukkigerwijs maar zelden door zachte middelen overreden. Zijn huis en oogst te sparen, schijnt het toe een bewijs van zwak heid te zijn en heeft meestal ten gevolge dat het zich langer tegen ons staande houdt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 593