578 Zijn wij het vijandelijk land binnengetrokken, dan is een ernstige inval in ons eigen gebied nauwelijks denkbaar. Mocht deze toch beproefd worden, dan zij men indachtig dat zelfs de strijdmacht van een onbeschaafd volk, in een vreemd gebied optredende, een communicatielijn behoeft waarlangs zij haren voorraad ontvangt. Be dreig dezen weg en het vijandelijk leger zal zich oplossenhet moge ons al ontsnappen, maar een inval in ons gebied is belet. Transportdienst. Niets is moeielijker voor den aanvoerder eener expeditionnaire macht dan de regeling van den transportdienst. Meestal moet deze geheel georganiseerd worden uit de plaatselijk voorhanden hulpmiddelen. Als een bijna immer doorgaande regel kan worden aangenomen dat het de voorkeur verdient, de bij de inwoners gebruikelijke wijze van vervoer aan te nemen in stede van uitheemsche voertuigen of buitenlandsch draag- of trekvee in te voeren. Zoo bezigden wij in Nieuw-Zeeland de daar in gebruik zijnde tweewielige karren, in Abyssinië lastdieren, in Ashanti koelies, in Perak waren prauwen het voornaamste vervoermiddel, terwijl in Zuid-Afiika voornamelijk ossenwagens gebruikt werden. Elk dezer transportmiddelen voldeed goed waar het tehuis behoorde, doch zoude elders wellicht minder geschikt zijn geweest. Bij het gebruik van wagens en trekdieren dient te worden opgemerkt dat het benoodigde personeel voor een deel uit de inwoners van de landstreek zal getrokken worden, en het steeds moeielijkheden oplevert dit aan een eenigszins stelsel- matigen arbeid te gewennen. Als bewijs hoe verkeerd het is in eenig land uitheemsche ver voermiddelen in te voeren, kan de poging om in Natal en Zoeloeland koelies te gebruiken, worden aangehaald. Tegen het einde van den oorlog, bij aankomst van Sir Garnet Wolseley en zijn staf uit Ashanti, werd besloten een koelie-korps samen te stellen eveuals op de West kust geschied was. De hoofdreden, die aanleiding gaf tot het nemen dezer proef, was bezuiniging, daar het transport met ossenwagens zeer duur geworden was. Uit de berekeningen bleek evenwel dat die bezuiniging slechts \J

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 598