576 licht mogelijk te maken. Veel van hetgeen vroeger als onontbeerlijk werd beschouwd, zal weldra als overbodige weelde achtergelaten moeten worden. Zooveel het kan draagt ieder man zijn bagage zelf en laadt men zoo weinig mogelijk op de wagens. In den Zoeloe-oorlog was het een ongewoon verschijnsel een soldaat zijn eigen ransel te zien dragen, hetgeen wellicht aanbeveling verdien de met het oog op het groot aantal manschappen dat in de wagens plaats moest nemen tengevolge van voetwondendoch men dient in aanmerking te nemen het transport hierdoor een aanzienlijke uit breiding verkreeg en dat alleen tot dit doeleinde ongeveer 50 wa gens noodig waren. Het verdient overweging of in de gevallen, waarin de bagage niet door de manschappen zelf wordt gedragen, het geene aanbeveling zoude verdienen wat spaarzamer te wezen met de mede te nemen goederen. Is eenige troepenmacht gedurende langen tijd zonder gemeenschap met hare basis, dan zoude een buiten verhouding groote trein moeten worden medegenomen. Om dit nu te vermijden, schuift men etappen vooruit die, elk op haar beurt, als hulpbasis zijn te beschouwen. Vóór onze troepen tegen Ulundi oprukten, stelde de intendance al hare krachten in werking om voor een viertal maanden voorraad op te slaan te Landman's Drift en Conference Hill. Toen men hiermede gereed was, werd het meerendeel der wagens in de vooruitgeschoven magazijnen opgeladen en gereed gemaakt om de troepen te volgen. Men rukte nu ongeveer 40 mijlen verder en vormde een nieuwe stapel plaats te Newdigate, waarna de wagens naar Landman's Drift terug keerden om nieuwen voorraad te halen. Tot bescherming van dit transport moest de vliegende colonne feitelijk de helft van de geheele beschikbare macht worden mede- gezonden, terwijl het achterblijvende gedeelte inmiddels het terrein verkende, de binnen het bereik liggende dorpen en den oogst ver nielde en de Zoeloe's deed zien dat het uur der vergelding naderde. Kwamen de wagens terug, dan was de voorraad weder aangevuld en konden de troepen hunnen marsch weder voortzetten, zich ap- proviandeerende uit de laatste etappe, zoodat zij het vijandelijk gebied niet behoefden te verlaten om in hun onderhoud te voorzien. Door

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 601