580 De veiligheid van liet trekvee liet dan echter wel wat te wenschen over en het is maar goed, dat de Zoeloe's nimmer genoeg onderne mingsgeest betoonden om van onzen moeielijken toestand partij te trekken. Zoo vernamen wij bij aankomst aan de Jackol's ridge dat de vijand zich in ons front ophield. Orders werden gegeven om de laagers te formeeren, doch het duurde uren voordat de laatste wagen op zijne plaats was. Te Inyezane werd een transport gedurende den marsch aangevallen in een terrein, waar de laagers niet konden gevormd worden. ITet hoofd der colonne werd omvat, terwijl de Zoeloe's een poging deden om ons te omsingelen. Hiertoe was het konvooi echter te lang, zoodat zij zelf in de flank genomen en opgerold werden. Hier zien wij de gewone tactiek der Zoeloe's mislukken, omdat zij niet overeenkomstig de omstandigheden wisten te handelen. Hadden zij een vechtwijze gevolgd, zooals bij Ulundi en Isandhlwana, dan ware het transport moeielijk te verdedigen geweest. De dek kingstroepen mochten al stand gehouden en ten laatste den vijand ver dreven hebben, een groot aantal ossen ware echter een gemakkelijke prooi des vijands geweest, terwijl het transport groote verliezen zoude geleden hebben. Tn bedekt terrein wordt de trein zeer uitgerekt en zelden kan met meer dan twee of drie wagens in front worden gemarcheerd. Dit verhoogt zeer het gevaar van een vijandeljjken aanval, daar het zeer moeielijk is laagers te formeeren. Doch zelfs in open terrein kan het somtijds niet vermeden worden dat het transport een buitengewone lengte verkrijgt. Er kunnen defile's moeten gepasseerd worden, waar slechts één wagen tegelijk door kan, zooals b. v. doorwaadbare plaatsen, landtongen, enz. In zulke gevallen ontstaan er dikwerf onbegrijpelijk groote tusschen- ruimten. Gedurende den marsch naar St. Paul moest een steile heuvel afgedaald worden. Aan den voet van den heuvel liep een stroom, die door een doorwaadbare plaats moest worden overgetrokkenaan de overzijde ging de weg weer vrij steil naar boven. De logge ossenwagens waren hier niet gemakkelijk te behandelen en waren, voor zij den heuveltop aan de overzijde bereikt hadden, niet dertig doch wel driehonderd yards van elkander verwijderd. Had

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 605