VOORNAAMSTE BEPALINGEN UIT HET WETSONTWERP
OP HET MILITAIR ONDERWIJS.
Inrichtingen van Militair Onderwijs.
De opleiding voor den officiersrang geschiedt:
a. aan de Koninklijke Militaire Academie voor alle wapens bij het
leger, hetzij hier te lande, hetzij in de koloniën, en bezittingen van
het Rijk in andere werelddeelen
b. aan den hoofdcursus voor de infanterie en de militaire adminis
tratie van genoemde legers.
Het voorbereidend onderwijs voor toelating tot de Koninklijke
Militaire Academie wordt gegeven aan één of meer cadettenscholen en
dat, voor toelating tot den hoofdcursus, aan de cursussen bij de infanterie.
Er is eene Hoogere Krijgsschool,bestemd tot voortzetting der
studiën van de officieren.
De Hoogere Krijgsschool, de Koninklijke Militaire Academie, de
hoofdcursus en de cadettenschool of -scholen, zijn ieder geheel op
zich zelf staande inrichtingen van ouderwijs.
Van eene Cadettenschool.
Aan eene cadettenschool wordt onderwijs gegeven in:
a. de vakken, welke in de 4de en 5d0 klasse eener Rijks hoogere
burgerschool met vijfjarigen cursus worden behandeld, met uitzondering
van die vermeld sub e en p van art. 17 der wet van 2 Mei 1863
Staatsblad N°. 50), houdende regeling van het middelbaar onderwijs
b. het exerceeren uit de recrutenschool van het reglement op de
exercitiën der infanterie
c. het schermen, dansen en zwemmen.
Voorts wordt aan de cadetten gelegenheid gegeven, om, overeen
komstig het verlangen en de keuze der ouders of voogden, onderwijs
iu den godsdienst te bekomen.