585
De cursus duurt twee jaren.
Ieder Nederlander en ieder zoon van een ingezetene der koloniën
of bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen kan aan liet
toelatingsexamen voor eene cadettenschool deelnemen, wanneer hij
a. op het tijdstip van den aanvang van den eerstvolgenden cursus
den vollen ouderdom van vijftien jaren bereikt, maar dien van achttien
jaren niet overschreden heeft
b. zich vóór het tijdstip, door Onzen Minister van Oorlog te bepa
len en, onder overlegging der door Ons aan te wijzen bescheiden,
bij dien Minister voor het examen aangemeld heeft.
Het examen omvat:
a. de reken-, stel- en meetkunde;
b. de eerste beginselen der natuurkunde;
c. de aardrijkskunde;
cl. de algeraeene en vaderlandsche geschiedenis;
e. de Nederlandsche, Frausche, Hoogduitsche en Engelsche talen.
Yan genoemde vakken zal de kennis worden gevorderd, die door
jongelieden is verkregen, welke met vrucht het onderwijs in de eer
ste drie klassen eener Rijks hoogere burgerschool met vijtjarigen cur
sus hebben gevolgd.
Zij, die, blijkens het na te melden verslag, aan het examen niet
hebben voldaan, en zij, die niet voor den militairen dienst geneeskun
dig geschikt zijn bevonden, worden niet toegelaten.
Indien het aantal jongelieden, hetwelk een voldoend examen heeft
afgelegd, grooter is dan het aantal beschikbare plaatsen, zal de toe
lating geschieden naar de rangorde, die de adspiranten volgens de op
het examen gebleken mate van kennis, blijkens het verslag der com
missie, hebben verkregen.
Jongelieden, wier vaders in 's Rijks dienst gesneuveld ot, tenge
volge van de in dien dienst voor den vijand bekomen wonden,
Overleden zijn, worden, ongeacht het bij deze rangorde verkregen
nummer, tot de cadettenschool toegelaten.
Yan de toelating wordt den geëxamineerde een bewjjs verstrekt
door Onzen Minister van Oorlog.
Hij, die tot eene cadettenschool wordt toegelaten, is te rekenen
van het tijdstip, waarop zijn verbijt* aan deze cadettenschool een