590 eindexamen, over de korpsen van het wapen, waarvoor zij zijn opgeleid, woiden verdeeld, om bij die korpsen aan alle dienstverrichtingen in den graad, dien zij bekleeden, deel te nemen. d. Door de cadetten der genie worden telkens na afloop van de overgangs- en eindexamens de practische oefeningen van het korps genietroepen bijgewoond. W ij behouden Ons voor nader te regelen den duur der sub b, c en d vermelde detacheeringen, zoomede hetgeen verder verband houdt met de practische opleiding der cadetten, gedurende den tijd, dien zij in de verschillende studiejaren buiten de Academie doorbrengen. De cadetten worden door Ons tot tweede-luitenant benoemd bij het wapen, waarvoor zij zijn opgeleid, al mocht er geen vacature in ge- melden rang bij dat wapen bestaan, indien: a. zij aan het eindexamen hebben voldaan; b. zij voor den militairen dienst geneeskundig geschikt zijn bevonden c. zij blijken van goed gedrag hebben gegeven d. de rapporten, die omtrent hen na afloop van de bij art. 33 bedoelde detacheeringen zijn uitgebracht, over het algemeen gunstig luiden. Wanneer de cadetten aan de hiervoren sub c en jd gestelde eischen niet voldoen, zullen zjj tijdelijk als onderofficier bij een der korpsen van het wapen, waarvoor zij werden opgeleid, worden ingedeeld. Tegen een door Ons te bepalen tijdstip zullen alsdan nadere rap- poiten ten hunnen aanzien worden ingewacht en zal daarvan hunne al of niet benoeming tot tweede-luitenant afhankelijk worden gemaakt. Van den Hoofdcursus. Aan den hoofdcursus wordt onderwijs gegeven in a. de wiskunde b. de natuurkunde; c. het landmeten en waterpassen d. de Nederlandsche, Fransche, Hoogduitsche en Engelsche talen e. de wis-, natuur- en staatkundige aardrijkskunde en de gronden der militaire aardrijkskunde in Nederland; f. de land- en volkenkunde van Nederlandsch-Indië g. de geschiedenis

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 615