591 h. het rechtlijnig en topographisch teekenen i. den velddienst en de tactiek h. de militaire administratie; l. het militair recht m. de dienst- en exercitiereglementen en de militaire wetten n. de oorlogsgebruiken o. de wapenleer p. de pionier- en versterkingskunst; q. de warenkennis r. het boekhouden; s. de exercitiën en verdere practische oefeningen t. de gymnastiek en het schermen. De cursus duurt twee jaren. Wij behouden Ons voor dien cursus te verlengen, wanneer de nood zakelijkheid daarvoor zich mocht doen gevoelen. Aan het toelatingsexamen voor den hoofdcursus kan worden deel genomen door ieder onderofficier, onverschillig of hij al dan niet de lessen op een der cursussen heeft gevolgd, wanneer hij a. op het tijdstip van den aanvang van den eerstvolgenden cursus den vollen ouderdom van 19 jaar heeft bereikt, dien van 25 jaar niet heeft overschreden, drie jaar in dienst is en minstens één jaar den graad van onderofficier heeft bekleed b. door practische geschiktheid, gedrag en dienstijver uitmunt; c. voor den militairen dienst geneeskundig geschikt is bevonden. De omvang van het examen, in het voorgaand artikel bedoeld, wordt door Onzen Minister van Oorlog geregeld. Hij, die tot den hoofdcursus wordt toegelaten, zal onafhankelijk van den duur van zijn loopend engagement eene verbintenis aan gaan, om den Staat gedurende vier jaren als officier te dienen. Met uitzondering van de onderofficieren, die voor den militairen administratieven dienst in Nederlandsch-Indië worden opgeleid, zullen de leerlingen van den hoofdcursus, na afloop van het overgangs examen, gedurende een door Onzen Minister van Oorlog te bepalen tijd bij regimenten infanterie, door dien Minister aan te wijzen, worden gedetacheerd, ten einde daarbij aan alle dienstverrichtingen deel te nemen, of, wat de adspirant-kwartiermeesters voor het leger hier te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 616