593
a. een krijgskundigen cursus
b. een intendance-cursus.
Elk van deze beide cursussen duurt twee jaar, doch kan, zoo noodig,
door Ons worden verlengd.
De wijze van toelating tot elk der in art. 43 genoemde cursussen
wordt door Ons bepaald.
Ten aanzien van de officieren, die een van de bij art. 43 genoemde
cursussen in zijn geheel hebben gevolgd, wordt jaarlijks door corn-
missiën door Onzen Minister van Oorlog te benoemen, aan dien
Minister een verslag uitgebracht.
In de Memorie van Toelichting worden de beginselen van het
onderwerp nader ontwikkeld.
Deze beginselen komen in hoofdzaak op het navolgende neer:
a. De opleiding tot officier bij de landmacht aan het middelbaar
onderwijs zoo nauw mogelijk te doen aansluiten.
b. De Koninklijke Militaire Academie en de le afdeeling der
Krijgsschool te doen samensmelten tot ééne militaire vakschool met
driejarigen cursus voor alle wapens van het leger hier te lande en in
Nederlandsoh-Indië.
c. Een of meer cadettenscholen met 2jarigen cursus op te richten,
waarin hoofdzakelijk hetzelfde onderricht, als in de 4de en 5de klasse
der hoogere burgerscholen, wordt gegeven.
d. Tot de Koninklijke Mil. Academie jongelieden toe te laten, die
1°. hetzij met goeden uitslag het eindexamen der cadettenschool
hebben afgelegd
2°. hetzij in het jaar van toelating, of het daaraan onmiddellijk
voorafgaande, in het bezit zijn gekomen van het diploma of getuig
schrift, hetwelk nu voor eene plaatsing bij den artillerie-cursus wordt
gevorderd; met dien verstande, dat zij, die van deze categorie voor
artillerie of genie in aanmerking wenschen te komen, tevens het bewijs
kunnen overleggen, van in de wiskundige vakken een voldoend eind
examen te hebben afgelegd.
e. Voor de bij d sub 2 gemelde categorie alleen dan een examen in
sommige vakken te doen plaats hebben, wanneer het aantal adspiranten
het voor die categorie beschikbaar gestelde aantal plaatsen overtreft.