607 eieren der militaire administratie in elke afdeeling, door den correspon dent in overleg met den gewestelijken intendant nader te regelen. Bij het vertrek van Z. E. den Generaal Pfeiffer werd het bescherm heerschap welwillend door den tegenwoordigen Legercommandant Luit.- Generaal Haga aanvaard. Als president trad voor den aanvang van het werkjaar op de majoor der genie Dingemansaan wien onlangs wegens het verlaten van den militairen dienst en van deze plaats op verzoek ontslag werd verleend. In zijne plaats werd benoemd de luit.-kolonel der Art. Staverman. Yan de vier leden van het bestuur, die ingevolge de door hen aange nomen opdracht van eene in 1886 gehouden voorloopige alf emeene ver gadering het reglement samenstelden, moesten twee, nl. de Heeren Vink en De Neve, wegens overplaatsing hunne functie nederleggen. De Heer Ter Beek, daarna gekozen, werd overgeplaatst, voordat hij nog eene bestuursvergadering kon bijwonen. De H. H. Van der Dussen en Burgerlioudt zijn daarna opgetreden. Ook de Secretaris-Penningmeester, de Heer Grevers, moest nog voor het einde van het werkjaar zijne moeielijke en door hem met zooveel ijver en toewijding vervulde taak wegens overplaatsing nederleggen. In zijne plaats werd benoemd de Heer Stumpff. Evenals onder de bestuursleden vonden ook onder de correspondenten veelvuldige mutatien plaats. De thans fungeerenden zijn in de nieuwe ledenlijst vermeld. Het bestuur vervult een aangenamen plicht met het uitspreken van een woord van lof over de wijze, waarop de belangen van de vereeniging door de H. H. correspondenten behartigd zijn geworden, en over de be langrijke en steeds met zooveel welwillendheid verleende hulp door verschillende officieren der Mil. administratie, waaronder ook niet-\e&en der vereeniging, bewezen. De correspondent in Nederland, de gepensionneerde majoor Smeetsheeft zich eveneens met zeer veel ijver van zijne taak gekweten en de com missie van toezicht, samengesteld uit de Heeren Beeger en De Moulin, heeft eenigen tijd geleden hun eerste rapport daaromtrent in gunstigen zijn uitgebracht. Het beheer van de gelden der vereeniging is, wat de door het bestuur te verrichten werkzaamheden betreft, niet medegevallen. Wel heeft men zich ook vroeger nooit ontveinsd, dat het in Indië bij eenbrengen van eene eenigszins belangrijke geldsom uit honderden kleine bedragen, moeielijk zou zijn, maar dat het zoolang zou duren, voordat de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 632