616 gevestigd en na diens komst pleegde de bevolking der YI Moekim herhaaldelijk vijandelijkheden. Om haar daarvoor te straffen, opende het stoomschip Bromo den 6en Juli het vuur op de strandkampong van de Moekim Lampagger. Deze beschieting werd den 8en ge staakt, toen eenige hoofden, waaronder de Imam van Lampagger, zich aan boord van genoemd oorlogsschip hadden begeven. Zij werden naar Kota Radja overgevoerd, waar zij den Gouverneur de verze kering gaven, dat zij kleine vijandelijke benden uit hun gebied zouden weren. Dientengevolge werd, toen het beschieten van onze posten Lamtih, Lamdjamoe, Blang en van den stoomtram in dat deel der stelling werkelijk ophield, den 15en Juli de gemeenschap tusschen de VI Moekim en ons gebied, die tijdelijk verboden was geworden, weder opengesteld; maar reeds twee dagen later zag de Gouverneur zich verplicht te bepalen, dat de postenlinie van Ketapan Doewa af, westwaarts tot aan de zee toe, geheel gesloten was. In den loop der maand Juli keerde het 2e bataljon infanterie naar Java terug; twee compagnieën vertrokken den 8CI1, de staf en de beide andere compagnieën den 22en dier maand. De maand Augustus 1885 kenmerkte zich door eene grootere be drijvigheid der vijandelijke benden, vooral tegenover het zuidelijk deel onzer stelling, waar ook inwoners der IX Moekim nu aan de vijandelijkheden deel namen. Den 8en Augustus overviel eene bende, 15 Atjehers sterk, eene veldontdekking tusschen Lamrong en Lampeneroet, waarbij 4 militairen gewond werden en 3 geweren verloren gingen; de be volking van het binnen de linie gelegen deel der IX Moekim, die van 's vijands voornemen geen kennis had gegeven, doch daarentegen aan de vluchtende aanvallers toegang tot hare kampong had verleend, werd geheel ontwapend. Bij deze gelegenheid werden 4 medeplich tigen neergeschoten. In den vroegen ochtend van 11 Augustus werd de afkomende wacht van Lam ara, sterk 6 man, plotseling a bout portant be schoten door eene in hinderlaag liggende bende, welke door haar vuur de geheele wacht verwondde en met medeneming van 3 geweren trachtte te ontkomen. Door eene in de nabijheid opgestelde patrouii-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 641