619 werd twee dagen later verplaatst naar de Kroeng Lingkar, hal verwege tusschen Lam perm ej en Tjotlri. De werkers en dek kingstroepen werden dien dag aanhoudend uit de tegenoverliggen de kampongranden beschoten, waardoor aan onze zijde een verlies geleden werd van 6 gewonden (4 mindere militairen en 2 dwangar beiders); van den vijand sneuvelden 7 man en werden 8 gewond. Tegenover het zuidelijk deel der stelling bleef deze in het laatst der maand Augustus zijne werkzaamheid toonen door het beschieten van onze posten en van den stoomtram. Den 26en Augustus werden eenige Chineezen, die met sampans naar Poeloe Toe wan waren gegaan om koraalsteen te halen, door in woners van Lampagger aangehouden. Ofschoon zij spoedig weder op vrije voeten werden gesteld, nadat de luitenant-Chinees van 01 eh 1 eh, buiten weten van het bestuur, den bedongen losprijs van f 500. betaald had, werd de schuldige landstreek den 29en Augustus door geschutvuur van de Bromo en van de versterkingen Lamtih en Lamdjamoe getuchtigd. In de maand September werden onze posten en de stoomtram, vooral in het zuidelijk deel der stelling, bijna dagelijks beschoten, waardoor een paar malen een militair gewond werd. Ook werden een paar malen telephoondradeu doorgesneden, maar overigens had den geene meldenswaardige gebeurtenissen plaats. In October 1885 daarentegen gaven de vijandelijke benden nog herhaaldelijk blijk van hunne zucht, om ons waar mogelijk afbreuk te doen. Ook op L a m b a r o e en 8 i r o e n en op de transporten tusschen beide plaatsen werd veelvuldig geschoten, vooral uit Lam te ngah en van achter den dijk, die naar Anak Gal oeëng voert. Den 2™ Oct. rukte eene colonne uit om de bende te verdrijven, die zich achter dien dijk had opgesteld; zij slaagde daarin ten koste van een doode en en een gewonde. Den 3en October gaf de vijand het bewijs, dat ondanks alle maat regelen de linie voor hem niet gesloten was; tusschen KotaAlam en Oleh Ka rang werden eenige ledige karren van den aannemer der levering van levensmiddelen aangevallen, een der karrevoerders werd verwond en, begunstigd door de invallènde duisternis, wisten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 644