621 baan tusscben Lampeneroet on Lamara; het vuur des vijauds was hevig genoeg, om de burgerwerklieden te doen afdeinzen, zoodat eene afdeeling genietroepen voor den arbeid moest worden bestemd. Deze voerde het werk uit ten koste van een man, die sneuvelde, en van 4, waaronder de le luitenant der genie L. Gf. Krol van der Hoek, die gewond werden. Ook te Lampeneroet sneuvelde dezen dag (7 December) een soldaat, te La ma ra werd een man gewond. De meer werkzame houding des vijands in den laatsten tijd werd toegeschreven aan de komst in Gtroot-Atjeh van Toeankoe Machmoed, den jongeren broeder van Toeankoe Ilaschim, welke laatste nog steeds in de omgeving van den pretendent-sultan te Kemala bleef. Toeankoe Machm oed hield zich achtervolgens in de IX, de YI en de IY Moekim op en schreef brieven aan de hoeloebalangs in Groot-Atjeh, waarin deze tot verzet tegen ons bestuur werden aangespoord. Wellicht was het op zijne aansporing, dat in het laatst van Dec. 1885 eene bende van de YI Moekim onze nederzetting op het eiland Bras onveilig maakte. Den 23™ werd eene verkenningspatrouille, sterk 1 officier en 8 man, door den cc. 40 man sterken vijand beschotenaan onze zijde werd een man gewond, doch de aanvallers werden met verlies van 2 dooden en 1 gewonde afgewezen. Den volgenden dag werd nabij de Zandbaai ten W. van het eiland, waar het oorlogsschip Palem- bang ten anker lag, een 15 man sterk detachement van dat stoom schip, welk detachement naar den wal was gegaan om naar de schijf te schieten, overvallen en ditmaal had de vijand meer succes3 man sneuvelden, 1 verdronk, 1 was vermist (vermoedelijk eveneens verdronken) en 7 geweren vielen in zijne handen. Na beide aanvallen werden telkens onmiddellijk troepen nnar het eiland gezonden, zoodat daar den 25en December eene colonne van 200 man vereenigd was. Zij doorkruiste het geheele eiland, doch vond geen spoor meer van de vijandelijke bende en moest er zich alzoo toe bepalen om de kampongs Malinggé, Riuom en Oleh Paja, die aan de vijandelijkheden medeplichtig gefeest waren, te tuchtigen en eenige prauwen te vernielen. De troepen kwamen den 2™ Januari in Gr o o t - A tj e h terugden volgenden dag werd de kampong

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 646