624
bescherming van het vuur der Bromo en van Lam tih en La m dj amoe
hadden de werkzaamheden plaatsden 22™ en 23en sneuvelde telkens
een soldaat, den 24eB en 26™ werd een soldaat, den 27™ een Chineesch
werkman gewond. Den 1™ Maart was het werk geheel afgeloopen.
Daarentegen werd den 8™ Maart de versterking teOlehKarang,die,
binnen de linie gelegen, niet meer noodzakelijk geacht werd, opgeheven.
Naar aanleiding van berichten, dat een viertal gewapende prauwen
zich in de Sur at te- en Ceder-passages (tusschen Poeloe Nasi
en den vasten wal) ophielden en daar zeeroof pleegden zij zouden
drie prauwen, toebehoorende aan bewoners van Mar as sa, aange
rand en beroofd hebbenwerden genoemde vaarwaters achtervolgens
onderzocht; den 25™ Februari door de Bromo, den 27™ door de
Palembangden 5™ en 6enMaart door de Sambas. Dit laatstgenoemde
stoomschip stoomde langs alle eilanden en vond alleen eene verlaten
rooversprauw, die vernield werd.
In Maart werd door den vijand uit Kota Pagani met lilla's op
Olehleh gevuurd; dit gaf den Gouverneur aanleiding, den 16™
Maart de VI Moekim door het geschut van de omliggende posten te
doen tuchtigen. Doch een afdoend resultaat werd daardoor niet ver
kregen den 7™ April werd de Palembanglangs de kust stoomende,
uit. een lilla beschoten, die ten Westen van Poe 1 oe Toe wa u, nabij
de koeala Pan tj oer, was opgesteld; en den 12™ werd daaruit
gevuurd op de Bromo, zoodat een matroos doodelijk werd gewond.
In den nacht" van 24 Maart trachtte eene bende iu de kampong
Lamgoegoeb te rooven, doch zij werd met verlies van twee ge
wonden verjaagd door Toe koe Nja B a n t a h den hoeloebalang der
XXVI Moekim.
In het laatst van genoemde maand werd bericht ontvangen dat eene
bende van Lampagger met twee prauwen naar Poeloe Bras
was overgestokeneen oorlogsschip, derwaarts gezonden, belette hier
het plegen van vijandelijkheden en dwong de bende, naar Poeloe
Nasi de wijk te nemen.
In Groot-Atjeh bepaalde zich de werkzaamheid der vijande
lijke benden ook in den eerstvolgenden tijd hoofdzakelijk tot het be
schieten van sommige onzer posten (in het bijzonder Siroen,
Lambaroe en Sabang), van den stoomtram, enz.