626 waren. De bende, waarvan deze vier Atjehers deel uitmaakteu, be stond uit 12 personen, meerendeels afkomstig van Lampoe-oek in de IV Moekim. Een penghoeloe en drie kampoughoofden, die verdacht werden de kwaadwilligen gehuisvest te hebben, werden ge vangen genomen. In de volgende dagen werden nog wel enkele malen personen waargenomen, die in den omtrek der versterking rondslopen, maar aanvallen hadden op dit eiland gedurende het jaar 1886 niet meer plaats. In den nacht van 12 op 13 Mei trachtten eenige Atjehers, die met eene prauw van Lampagger overgestoken waren, de woning te overvallen van eenige Chineesche visschers aan de monding der A tj e h- riviereen der Chineezen werd licht gewond, maar de aanvallers, die 4 gewonden bekwamen, werden op de vlucht gedreven met achter lating van een Beaumont-geweer. Den 19eu Mei werd, op den weg naar Lamjoug, nabij Lam- prit, een kar door 3 Atjehers aangevallen; de karrevoerder werd vermoord en de trekossen buiten de linie gebracht. Eenige dagen later werden, tot tweemalen toe, des nachts eenige runderen te Gedah geroofd; een groot deel der gestolen beesten keerde naar de stallen terug, maar een vijftal werd ongestraft buiten de linie vervoerd. In den nacht van 25 op 26 Mei werd de sloep gestolen, waarmede de gemeenschap tusschen Kota Pohama en Pakan Kroeng Tjoet onderhouden werd. Al deze feiten zijn, elk op zich-zelf beschouwd, niet van groot gewicht. Maar wij hebben gemeend, de inededeeliug daarvan toch niet achterwege te mogen laten, omdat alleen een overzicht, al is het beknopt, van die feiten den lezer in staat kan stellen, te beoordeelen in hoever het doel der Regeering: het verkrijgen eener „goed geslo pen" postenlinie, zelfs na de gestrenge, alle pacificatie verhinderende voorschriften inderdaad verkregen was. Werd vóór de concentratie geklaagd dat „al onze krachtsinspanning slechts leidde tot verlies „van menschenlevens, verzwakking van ons leger en uitputting der „schatkist, maar aan niets of niemand ten goede kwam", de vraag is gewettigd, of het na de concentratie dan wel veel anders was gesteld of men nu, alles te zamen genomen, in zooveel beter toestand

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1888 | | pagina 651